Brieven van en aan Jacob Israël de Haan 1899-1908
(2018)–Jacob Israël de Haan– Auteursrechtelijk beschermdIV: HaspelsDe Haan is in 1909 weer poëzie gaan schrijven nadat hij in de zomer van 1908 op Ameland is geweest, en hij heeft er succes mee. Hij laat Haspels weten, dat De Gids en De Beweging gedichten van hem hebben geaccepteerd. De sonnetten die in De Beweging van december 1909 zullen verschijnen, zijn ‘verbeeldingen’ van Ameland, bijv. van ‘Het kleine dorp’ Nes. De Haan stuurt Haspels twee sonnetten voor Onze Eeuw. Misschien de sonnetten ‘De stille nacht’ en ‘Het stille eiland’ die Ameland als decor hebben. De Haan laat Haspels opnieuw weten, dat hij de christelijke poëzie in Onze Eeuw slecht vindt, vooral die van Seerp Anema. De afkeer zal wederzijds geweest zijn. Anema noemt in zijn schotschrift Moderne kunst en ontaarding (1926) De Haan niet bij naam, maar hij moet zowel het proza als de poëzie van De Haan ontaard hebben gevonden. |
|