Corpus van Middelnederlandse teksten. Reeks II. Literaire handschriften. II-6. Sinte Lutgart, Sinte Kerstine, Nederrijns moraalboek
(1987)–Maurits Gysseling, W. Pijnenburg– Auteursrechtelijk beschermdhoe dat se weckende woerde hadde.
Et gheuiel op enen dach
datte greue lodwic lach
opten kerchof endedeGa naar voetnootfa) leende
35[regelnummer]
daer om hem stonden vele verweende
Ga naar margenoot+ riddre, als plegen om heren te done
ende om grote hoghe barone..
Ende also alsijt vernam
geuielt dat si daer ouer hen quam
40[regelnummer]
ende leide haer hoed bi dgrauen hode
| |
[pagina 139]
| |
Ga naar margenoot+ ende hief op hande ende ogen te gode
ende begonst hem te sprekene toe
met gracioyser talen, hoert hoe
O here sprac si wie scone sijd di ...
5[regelnummer]
Als doen de riddere hoerden wat si
Ga naar margenoot+ seide, so sprakensi den greue sus toeGa naar voetnootfb) //
Ga naar margenoot+ o here her greue, en hoer di nyet hoe
dat v dees ionfrouwe prijst so sere
doen sprac de greue die grote here
10[regelnummer]
ende andwerde hen daer op dees tale
Ga naar margenoot+ wien datGa naar voetnootfc) si loeft dat weet ic wale
jn bens nyet dien si prijst so sere
maer si prijst haren hemelschen here
die makere es van allen scoenheidenGa naar voetnootfd)
15[regelnummer]
van gracien ende van lieflecheiden
Ga naar margenoot+ endediGa naar voetnootfe) allene es scoenre dan al
dat hi noit maecde ocht maken sal
Doen antwerdde hem kerstine daer
oppe, ende seide, here gi seght waer
20[regelnummer]
na dien dat gine so scone kint
Ga naar margenoot+ wie comet dan dat gine nyen mint
|
|