Verzamelde gedichten(1943)–Blanka Gyselen– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 72] [p. 72] De oude vrouw ALS steen-omsloten water, passieloos, verzonken deze laatste jaren... onwennig in zijn nevelwitte haren slijt het gelaat, dat zij te dragen koos... aan achterwaartsche verten vastgesnoerd, zag zij de kindren uit haar kindren bloeien, en deze teere levens snel ontgroeien... maar hare diepste kern bleef onberoerd. thans staat zij aan den rand der woorden... haar roode oogen breken steeds een traan, haar dagen, die zoo gaarne klanken hoorden, hebben den zin der eenzaamheid verstaan... gij fluistert: ‘moeder’... en zij antwoordt: ‘kind’... maar ach, haar hart heeft al zoo lang bemind, en, weet: bij 't einde moet de kring vernauwen, wanneer de mensch zijn oorsprong wil aanschouwen. zij zingt voor u romancen van weleer, en in den hemel luistert reeds de Heer... Vorige