Verzamelde gedichten(1943)–Blanka Gyselen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] De verloofde TOEN sprak zij 't schoone woord: mijn welbeminde... en sloot de wijde kamers van haar jeugd, en stond naast hem, voor haar volgroeide vreugd' onrustig als een schuwe hinde... ziet hoe zij thans naar ijle einders schrijdt, tot ondergang in vreemden drang geboren... begeeren, dat haar later zal behooren, vertroebelt reeds haar schuldloosheid... en glanzend gaan de dagen naar hun randen: zij voelt zijn zoenen op haar handen branden, en -grondeloos in dit oneindig zwijgen, een weeke teerheid naar hun lijven stijgen... is dit een lied, dat zij in 't loof vermoedt, of 't luisteren naar het ruischen van haar bloed?... dan zucht zij soms, en vraagt beschroomd aan God, erbarmen om dit onbekende lot... Vorige Volgende