Verzamelde gedichten(1943)–Blanka Gyselen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] [‘Seule je suis’] ‘seule je suis’ (Christine de Pisan) IK ben zoo eenzaam als de kranke tak die van te zwaar beladen boomen brak,... allééner dan, door regen-veege ruit, het jonge meisje tuurt de lange Zondag uit... ik ben zoo eenzaam als de witte vlek waarnaast ik in ons bed 't verlaten lichaam strek,... allééner dan een wensch, die nimmer werd geuit,... allééner dan het huis, waarop geen grendel sluit,... ik ben zoo eenzaam als de bruid in 't even beven eer zij zich algeheel der liefde zal begeven,... allééner, Heer, dan dit gebed van 't prille kind, dat door uw hooge kerk zijn engen weg niet vindt,... ik ben zoo eenzaam als, in onbewoonde zaal, de beursche bloemengeur van lang-vergeten schaal,... allééner dan de vrucht, van maaien diep doorkorven,... allééner dan het kleed van een die is gestorven,... ik ben zoo eenzaam,... ach, hoe kon ik m'eens verbeelden mijn droefenis den gloed te toetsen van die weelden,... allééner ben ik, Heer,... dit is de weeë kreet, waarvan uw medelij 't bevrijdend einde weet... Vorige Volgende