Verzamelde gedichten(1943)–Blanka Gyselen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] [Ik zag zoo vaak het najaarvuur ontbranden] IK ZAG zoo vaak het najaarvuur ontbranden in jonge, lang-bedwongen flakkering... Gestalten langs ontwaakte kamerwanden om waarden mij in vage nadering... Maar, traagden tranen aan mijn oogenranden en dwaalde na een laatste huivering, ik bracht de vlam de panden mijner handen verkalmd in starren glans van loutering... Mijn Lief, weer werd de zon van zomer oud, maar deze eerste vonk van flauwer goud, wat vond zij thans dees' kamerwanden naakt... Ik weet mijn hand, door vlammendans omwaakt, gekromd in d'oude ronding om uw hoofd en rooder van een vuur dat nimmer dooft... Vorige Volgende