Verzamelde gedichten(1943)–Blanka Gyselen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Door roode vuur (1936) [pagina 7] [p. 7] De dag mijner stad [pagina 9] [p. 9] [Mijn stille stad, hoe vroom zij wordt herboren] MIJN stille stad, hoe vroom zij wordt herboren, gereed tot geven van het levenssein en-schoon ontbloot in jonge morgengloren - bereid tot versche vreugd en versche pijn... Het angelus, uit elken hoogen toren, is oude boodschap in een nieuw refrein. De dakenstraten mogen dit wel hooren, maar weten niet wàt hun de dag zal zijn... Ik ben de maagd, die naakt bij traag ontwaken, behagelijk haar tengre lenden strekt, maar, tot het rein bewustzijn plots gewekt, haar teeder vleesch bedekt met bleeke laken en over schoonen droom te schroomen ligt het prille licht op haar verblijd gezicht... Vorige Volgende