Paul Janssen
(* Hoensbroek 13 december 1960)
Paul Janssen geboren en getogen in Hoensbroek, ging nadat hij het atheneum aan het Sint Janscollege in zijn geboorteplaats had doorlopen Engelse taal- en letterkunde studeren aan de Rijksuniversiteit Groningen. Die studie besloot hij in 1988 met een scriptie over de relaties tussen poezie en historisch besef, verklaard aan de hand van het werk van de Engelse dichter Jeffrey Wainwright. Intussen volgde hij in 1986 en 1987 aan de universiteit van Manchester doctoraalprogramma's over recente Britse poëzie en de dichter T.S. Eliot. Zijn debuut als dichter maakte hij in 1997. Zijn gedichten verschenen in de Groningse bloemlezing Het Hogere Noorden. Daarna verscheen werk in literaire tijdschriften Vrijstaat Austerlitz (1998), Schrijver en caravan (1999) en in een aantal dagbladen. Ook schreef hij essays en recensies voor de Poëziekrant, waaronder in 1999: Waar het tilt aan het kleinste (over het werk van Leo Herberghs). In datzelfde jaar won hij de dichtwedstrijd die de Rijksuniversiteit Groningen had uitgeschreven ter gelegenheid van haar 77e lustrum met het gedicht: De universiteit, de stad, de wereld. Het prijzengeld bedroeg 1614 gulden, dat kwam overeen met het stichtingsjaar van de universiteit. Eveneens werd in 1999 werk van hem opgenomen in de door Ruben van Gogh gemaakte bloemlezing Sprong naar de sterren, waarin de laatste nieuwe dichters van de twintigste eeuw werden gepresenteerd. Janssen schrijft als freelancer lesmateriaal voor educatieve uitgeverijen en geeft trainingen zakelijk Engels en schrijfvaardigheid Nederlands. Hij treedt regelmatig op in de stad Groningen en elders, en was onder andere te beluisteren in het VPRO-radioprogramma Music Hall, De Avonden (februari 2000). Hij debuteert in 2004 met Instructies voor een ober in de Windroosreeks van Uitgeverij Holland. In deze bundel verzamelde
hij oud en nieuw werk. Het zijn sfeervolle, nostalgische en humoristische gedichten. Zijn poëzie kenmerkt zich door een sterke voorliefde voor het visuele en door