Hoe hoort het eigenlijk?
(1939)–Amy Groskamp-Ten Have– Auteursrecht onbekend
[pagina 317]
| |
lager staande zwijgt wanneer een meerdere of hooger geplaatste zich vergist. De étiquette eischt, dat een gastvrouw zwijgt wanneer een gast een enormiteit vertelt, waarvan zij weet, dat deze onwaar is, wanneer een gast een haar overkomen gebeurtenis als een eigen ervaring opdischt enz. De étiquette eischt, dat men er het zwijgen toe doet wanneer iemand zich in het publiek zooverre vergeet, dat hij of zij met stemverheffing beschuldigingen gaat uiten. De étiquette eischt, dat men zwijgt op een anoniemen brief en op een slechte kritiek in tijdschrift of courant. De étiquette eischt, dat men zwijgt wanneer men twee onbekenden een gemeenschappelijke kennis hoort afmaken en de étiquette eischt, dat men zwijgt tijdens een voorstelling, een lezing en een speech. In vele van deze gevallen is tact en zelfbeheersching geboden. Er zijn menschen, die een heilige afschrik hebben van zwijgen en die iedere minuut van elk uur de eigen of anderer stem moeten hooren omdat zij als de dood zijn voor de stilte. Dat zijn zij, die zwijgen benauwend vinden omdat zij aan-eenstuk-door krampachtig zitten te zoeken naar iets-om-te-zeggen. Dat zijn zij, die praten-om-te-praten en niet omdat zij werkelijk iets te vertellen hebben. Beleefde conversatie heeft niet altijd een inhoud waarvan het belang evenredig is aan den tijd, die er aan wordt besteed. En daarom kan zwijgen soms zoo weldadig aandoen. De menschen, die werkelijk innerlijke waarde bezitten weten, dat zwijgen - samen zwijgen - heelemaal niet een angstaanjagende gaping tusschen twee noodelooze gesprekken behoeft te zijn, doch integendeel een harmonische rustpooze kan beduiden tusschen twee evenwichtige, gelijkgestemde zielen. De schoonste oogenblikken, die menschen ooit beleefd hebben, zijn veelal oogenblikken van zwijgen geweest. Niemand late zich afschrikken door zwijgen, want volgens het oude spreekwoord is het nog altijd waar, dat spreken zilver en zwijgen goud is. |
|