weken: zes weken zwaar - zes maanden half en zes maanden lichte rouw.
Dames in zwaren rouw dragen de kripsluier tot op den rokzoom, in halven rouw tot aan de knieën en in lichten rouw kort of naar achteren over den hoed geslagen.
Zij, die van zwaren rouw overgaan naar halven en later naar lichten rouw, dienen ook hun zwart omrand briefpapier en dito zakdoeken aan te passen aan het opvolgend stadium.
Bij rouwkleeding wordt geen goud gedragen, noch juweelen. Alleen parels kunnen bij rouw worden gedragen, echter niet bij zwaren rouw. (alleen zwarte parels).
Bont valt buiten rouw: bruin of grijs bont mag bij rouw worden gedragen mits het niet te modieus van snit zij. Zij, die in zwaren rouw gaan zullen dit vanzelf vermijden.
Daar waar nog krip wordt gedragen geldt voor zware rouw voor mantels: een rand langs den zoom van 50 c.m. breed: op de mouwen een rand van 10 c.m., terwijl de kraag geheel van krip wordt vervaardigd. Voor mantelpakken: een rand van 50 c.m. langs den rokzoom en een rand van 20 c.m. onder langs den mantel. Langs de mouwen een rand van 10 c.m. en de kraag geheel van krip. Voor japonnen kan men volstaan met een krip garneering, die de heerschende mode min of meer volgt. Rouwkleeding dient uit te munten door soberheid. Eenvoud en strenge lijnen zijn hier op hun plaats.
Daar waar nog kleederdrachten worden gedragen (Volendam, Marken, Spakenburg, Huizen enz.) gelden aparte regels. Zoo wordt bijv. op de Veluwe door de vrouwen, die in den rouw zijn, bij zwarte kleeren altijd een witte muts gedragen. De mannen, die altijd in het zwart zijn, toonen den rouw door een zwart tulen strikje aan de pet. In Bunschoten kan de kenner aan de kleur van de schouderdoek zien voor welke familiegraad de draagster rouwt, enz. enz.
Heeren in zwaren rouw dragen zwarte kleeren, zwart colbert met dito pantalon, zwarte das, dito overjas, wit overhemd met zwarte of parelmoerknoopjes en een hooge rouwband om den hoed (zwarten bolhoed, deukhoed of hoogen hoed). Een band, die op 1. c.m. (van boven) na den ganschen bol bedekt: zwaarste rouw (weduwnaar); een band die 2 c.m. van den bol onbedekt laat: zware rouw (ouders, schoonouders); een band ter halver hoogte: voor broers, zusters of kinderen (tevens voor halven rouw); een