Hoe hoort het eigenlijk?
(1939)–Amy Groskamp-Ten Have– Auteursrecht onbekend
[pagina 172]
| |
ven of snoepen enz. behooren thuis in bioscoop of cabaret maar niet in de kerk. Het begroeten van kennissen geschiedt door een nauw merkbaar knikje en een glimlach. Men verlieze nimmer uit het oog - ook niet bij huwelijken - dat de kerk de plaats van inkeer en gebed is en dat men door ongepaste kleeding of onbehoorlijk gedrag de gevoelens der geloovigen ook zonder het te willen, pijnlijk kan kwetsen. Als ongepaste kleeding zouden wij o.a. willen noemen: Te korte mouwen, te diep uitgesneden halsopening, te korte rokken, sportkleeding zowel voor heeren als dames, sandaalschoenen, witte tenniskleeren (in Europa) en verder alles wat ook maar eenigszins opvallend of opzichtig genoemd zou kunnen worden: schreeuwende kleuren, hypermoderne hoeden, skisokjes enz. enz. Een man neemt bij het overschrijden van den kerkdrempel onmiddellijk zijn hoed af en zet dien pas weer op bij het verlaten van het kerkgebouw (behalve in de Synagoge). Betreedt men een kerk ter bezichtiging, dan wordt eveneens de hoed afgenomen, ook door niet Katholieken in R.K. Kerken. Bij een kerkelijke trouwerij geven bruid en bruidegom bij de collecte een ruimere gift dan gewoonlijk en vooropgesteld dat zulks hun financieel schikt - bij het verlaten van de kerk een gift voor de armen. Uiteraard zal het bedrag van deze gift in overeenstemming zijn met de financieele draagkracht. Vele jeugdige bruidegoms vergeten dit totaal en moeten door hun bruidsjonker, getuigen of vader hieraan worden herinnerd. Het spreekt vanzelf, dat men in de kerk van andersdenkenden - R.K. bij Israëlieten, Protestanten bij R.K. (bijv. bij huwelijk of begrafenis e.d.) - niet aan het ritueel behoeft deel te nemen. Men kieze in zoo'n geval bij voorkeur een weinig in het oog vallende plaats achteraan, ten einde geen aanstoot te geven. |
|