Voor de overlevenden(1966)–Boudewijn de Groot, Lennaert Nijgh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Zonder vrienden kan ik niet Je kunt desnoods wel zonder geld, Al is dat voor je maag niet fijn, Nog erger, als een vrouw je kwelt, Want dan doet ook je hart nog pijn. Ik weet: het kan verschrikkelijk zijn; Liefst heb 'k een vriend, met wie 'k alras Langdurig zeuren kan hoe 't was, En ik heb troost in mijn verdriet; Mijn makker, schenk me nog een glas, want zonder vrienden kan ik niet. Raar is het leven toch, ik hou Al niet zo veel van alcohol, Maar uitgerekend om een vrouw Sla ik 't naar binnen tot ik vol En snikkend van de bitterlol Subiet in slaap val in een stoel; daar vindt een vriend mij, ruimt mijn boel, ik wankel, prevel vals een lied, omdat 'k me toch gelukkig voel; want zonder vrienden kan ik niet. Bedrogen ben ik vaker wel, Ook heb ik meer een vrouw bemind, Uit ging het steeds, maar aan die hel Denkt toch geen mens als het begint. Een man blijft toch altijd een kind, Wie droomt niet van het paradijs? Ineens wordt niemand oud en wijs, Je krijgt voor vreugde vaak verdriet, Niet over rozen gaat de reis... maar zonder vrienden kan ik niet. [pagina 66] [p. 66] Envooi Laat mij maar schuiven, want ik red Er toch nog altijd wel iets van, Nu, Prince, verhoor dan dit gebed: Neem alles, als 't niet anders kan, Alleen mijn vrienden, laat die dan, Er blijft mij anders niets, o Heer, Rampzaliger kan 't toch niet meer. Terwijl u mij in tranen ziet, zweer ik desnoods: ik drink niet meer, maar zonder vrienden kan ik niet. De Bereklauw, 15 mei 1966 Vorige Volgende