Voor de overlevenden(1966)–Boudewijn de Groot, Lennaert Nijgh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Beneden alle peil Jouw armen, liefste, zijn niet om te slaan, je moet je handen niet tot vuisten maken, je ogen hoeven niet zo hard te staan, ontspan die harde lijnen om je kaken, je lichaam, lief, is zacht om aan te raken, maar jij denkt enkel aan je eigen heil, je denkt alleen maar aan je eigen zaken, en dat is toch beneden alle peil. Bekijk jezelf en lach: je zachte arm is voor mijn hoofd gemaakt om op te rusten, je borst als veilig kussen houdt me warm, maar warmer zijn je lippen, die me kusten, zo wekte je een voor een m'n andere lusten, maar jij dacht aan een ander onderwijl, die jouw geweten zonder moeite suste en dat is toch beneden alle peil. Mijn liefde was de inzet van jouw spel, door mij liet jij je ijdelheid graag strelen, je wilde niet, dan wilde je weer wel, ik was verblind, ik liet maar met me spelen, je liet je zomaar door een ander stelen en mijn geluk ging zomaar voor de bijl maar mijn verdriet kon jou niet zoveel schelen, en dat is toch beneden alle peil. [pagina 64] [p. 64] Envooi Prinsheerlijk lig je in een anders bed en maakt hem met je lichaam dwaas en dronken, wat in geen enkel opzicht jou belet achter zijn rug om weer naar mij te lonken. Bedriegen ligt nu eenmaal in jouw stijl, je hebt je in 't geheim aan mij geschonken, maar 't is toch wel beneden alle peil. Vorige Volgende