[Woord vooraf]
Bij het verschijnen van dit proefschrift is het mij een behoefte allen te
bedanken, die mij door hun wetenschappelijke leiding of practische
medewerking hebben terzijde gestaan.
In de eerste plaats gaat mijn dank uit naar mijn hooggeachten leermeester en
promotor, prof. dr G. Révész, wiens wenken en soms onbarmhartige, want
altijd de zwakke punten treffende critieken voor mij van de grootst
mogelijke beteekenis zijn geweest. Zijn critische instelling en zijn
onvermoeibare streven naar verscherping van formuleeringen en in het
algemeen naar verbetering van den vorm zoowel van eigen werk als van het
werk zijner leerlingen zullen mij altijd bijblijven als een inspireerend
voorbeeld van waarlijk wetenschappelijke gezindheid.
In de tweede plaats gaan mijn gedachten uit naar wijlen prof. dr. O. Selz,
aan wiens nagedachtenis deze studie is opgedragen. Door het persoonlijk
contact, dat ik vóór zijn noodlottige deportatie naar Duitschland met hem
mocht hebben, heb ik zijn op zichzelf moeilijk toegankelijke werken steeds
beter kunnen begrijpen en de groote draagwijdte van zijn theorie leeren
zien.
Voor mijn algemeen wetenschappelijke vorming ben ik verder veel dank
verschuldigd aan de Universiteits-docenten in de exacte vakken, in het
bijzonder aan prof. G. Mannoury en prof. dr. J. Clay. Ook hier is naar mijn
gevoelen vooral het contact buiten de colleges, bij lezingen over meer
algemeen-wetenschappelijke of philosophische onderwerpen, en soms in
persoonlijke gesprekken, voor mij leerzaam en vruchtbaar geweest.
Tenslotte wil ik mijn welgemeenden dank betuigen aan de vele schakers - ook
onder hen zijn er helaas enkele als slachtoffer van de Duitsche terreur
gevallen - die als proefpersonen en als raadgevers in speciale kwesties hun
medewerking aan deze experimenteele studie hebben verleend. Vooral de
Nederlandsche meesters dr M. Euwe, H. Kmoch en N. Cortlever hebben mij met
raad en daad terzijde gestaan, waarvoor ik hun oprecht dankbaar ben.