Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17
(2001)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3382A. 1637 december 12. Aan Bernhard van Saksen-Weimar.Ga naar voetnoot1Hoochgeboren, doorluchtige furst, De traecheit van de Fransoisen in de saecken van Duitschlant doet overal veel quaeds. Den maerscalc Banier,Ga naar voetnoot2 naedat hij des vijants brugge bij Swet hadde geruïneert, de twee schantsen daerbij met storm ingenomen ende 't slot verbrand, was van meninge van DammenGa naar voetnoot3 te gaen op Landsberg,Ga naar voetnoot4 hebbende in de sin een voornemen aenslagh. Maer den vijant om sulcx te beletten is gevallen in Voor-Pomeren, heeft een deel van des maerscalcs Wrangel [volck]Ga naar voetnoot5 nedergemaect, eenige plaetsen van importantie als Ribnitz, DamgardGa naar voetnoot6 ende Swet ten deele met verraderie verovert. De keiserschen maecken groot gerucht van dit advantagie, uitgevende dat sij ses regimenten hebben geruïneert, veertich standaerden ende vaenen becomen, de oversten StralendorffGa naar voetnoot7 ende ForbuschGa naar voetnoot8 gevangen. Wij verwachten hiervan de particulariteiten, middelertijd verstaende dat d'heer WrangelGa naar voetnoot9 is te | |
Gripswald, dat d'heer LesleGa naar voetnoot10 met twee brigaden te voet is tot Anclam aengecomen ende dat StalhanschGa naar voetnoot11 niet een goede cavallerie was in deselve quartieren om iet op den vijant te versoecken. 't Meeste deel van des vijants trouppen meenen niet alleen in 't lant van Mecklenburg, 'twelck t'eenemael is geruïneert, maer oock in Holstein, Brunswijck ende Lunemburg haer winterquartieren te nemen. PiccolominiGa naar voetnoot12 logeert sich in 't lant van Gulick ende heeft aen den prins van Orangië geschreven dat hij sulcx doet door last van den keiser. Götz,Ga naar voetnoot13 sich logerende in Oldenburgerlant, soude garen de Hessischen uit Oostvrieslant verdrijven. Den landgraef van DarmstadtGa naar voetnoot14 wil uit crachte van een keiserlijcke resolution sich de administration der Casselsche landen toemeten. De Engelschen hebben weder een vloot van veertich schepen met volck ende gelt uit Spaignie comende tot in Duinkercken gebracht. Den coninc van Polen continueert in sijn voornemen van den Spierincsche tol te lichten,Ga naar voetnoot15 waertegen haer niet alleen de stadt Dantzich opposeert, hebbende eenige schepen van den coninck in de gront geschoten, maer oock soecken de coning van Engelant ende die van Denemarcken, alsoock de Hollanders middel om sulcx te beletten. Hiermede God biddende, hoochgeboren, doorluchtige furst, om uwer furstelijcke Genades welvaeren ende voorspoet, blijve altijdt, uwer furstelijcke Genade allerwillichste dienaer,
| |
Tot Parijs, den 2/12 December 1637. | |
Adres: Doorluchtige, hoochgeboren furst Bernhard, hertogh van Saxen, Gulick, Wimar, etc. |
|