Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17

2711A. 1636 augustus 14. Aan [N. van Reigersberch].¹

1 Gedrukt in Brandt-Cattenb., Leven II, p. 74-75. Wellicht behoort deze passage tot dezelfde brief als het onder no. 2711 (dl.VII) uitgegeven fragment.

Hierop² gaat hij in den brief [H.G. 14 Aug.] voort:

2 Brandt-Cattenb., Leven II, p. 74, geeft eerst een uitvoerig citaat uit het 39^ste boek van Michel Le Vassor, Histoire du règne de Louis XIII ..., Amsterdam 1700-1711 en volgende edities. Het citaat, dat handelt over de interne Franse kritiek op het beleid van Richelieu naar aanleiding van de te verwachten val van Corbie, gaat terug op Grotius' brief aan A. Oxenstierna, dd. 14 augustus 1636 (Epist., p. 254 no. 633; no. 2710 (dl.VII), p. 320).

Men werkt met kragt om deze stadt te versterken.³ Men herriep het octroi dat men aan een man alleen had gegeven om buspoeder te maken, ontnemende alle anderen daartoe hun gereedschap. 'tGeen de zwarigheit bijzonder vergrootte was dat de vijand juist was gekomen op den tijdt van den oegst in de meest korenrijke provinciën en daardoor zichzelf zeer wel heeft voorzien en Vrankrijk gebragt in duurte.

3 In Parijs ontstond grote paniek, toen Spaanse troepen onder leiding van Ferdinand van Oostenrijk en Tommaso Francesco van Savoye vanuit het noorden Frankrijk binnenvielen. Op 15/17 augustus 1636 kwam Corbie in Spaanse handen. Met grote spoed brachten Lodewijk XIII en Richelieu een leger bijeen om de dreiging te keren.