Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17
(2001)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1031. [1625] november 19. Van J. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mon frere, Uw E. schrijven van den sevenden is mij gisteren behandicht.Ga naar voetnoot2 Wij ontfanghen de brieven van Paris traeger ende onseeckerder als wij pleghen, ende dat overmidts de viant de commerciën affgesneden heeft, soodat de boden niet reyssen; moeten daerom door finessen de brieven tot Antwerpen ofte Rijssel bestelt werden. Off dit duyren sal wete ic niet. Wij sien dat dit ende het sluyten van de licenten hyer seer sobere neringe maecken. Aen de ander sijde gaet het niet beter. Het schijnt de viant aerbeyt om door cleyne neringe eenige beroerte onder onse gemeynte te maecken, waertoe oock strecken sijne proceduren teghens onse visserie, hebbende verscheyden buissen in de gront geboort ende het volck | |
verdroncken, naer het exempel van den heere van Marken.Ga naar voetnoot3 Sij sijn seer sterck in see ende schijnt de onse verstant ende courage verlooren hebben, soodat wij de straffen Godes in alle ons doen bemercken, daer nu meer ende meer wert op gelet, ende den tijt wanneer die begonnen hebben het lant te drucken wtgesocht. Telingius,Ga naar voetnoot4 doende een avontgebet ende hebbende sijnen text wt den propheet Hagiai,Ga naar voetnoot5 dat van die tijt den tempel niet conde gebout werden, appliceerde dat op onse gelegentheyt: van die tijt hebben de straffen Gods van het lant niet opgehouden, ende ondersouckende van wat tijt, seyde - naerdat hij gevraecht hadde off hij een vrij woort mochte spreecken - tsedert de synode was gehouden; dat mogelijck bij verscheyden luyden verscheyden redenen ende bij de politique andere als bij de kerckelijcke souden werden gegeven, maer dat dat notoir was, dat de synode met groote moeyte ende cost van het landt was beschreven, dat evenwel tsedert in het leven niet was gebetert. Ditselve had hij op denselven dach dat hij soude prediken 's morgens met mij gediscoureert ende had ic het 's avonts aen sijne Excellentie verhaelt, niet meynende hij het op den stoel soude hebben gebracht, die over dit woort seer verwondert was, niet jegenstaende hij sijn seggen met het niet beteren van ons leven wederom salffde. Uw E. verheucht hem d'heer Beaumont door het toedoen van sijne Excellentie ten deele geadvanceert is,Ga naar voetnoot6 d'welck te meer sult doen als uw E. sal weten 'tselve niet ten deele maer geheelijck door sijn Excellentie geprocureert te sijn, ende genoechsaem tegen de borst van veele ende oock sijne particuliere dienaers. De JongheGa naar voetnoot7 heeft niet anders gefavoriseert bij sijn Excellentie dan dat hij door hem VosberghenGa naar voetnoot8 meynde wt te sluyten, die over sijn advancement gans te onvreden is ende noch te meer sal sijn, siende Vosberghen de preseance met Beaumont wil disputeren. Hij is niet in dienst van eenighe stadt ende daerom oock niet in eedt, ende commende wt soo een eerlijck collegie, de reden vereyst hij de preseance hebbe; ende off mogelijck t'eeniger tijdt hij wierde herro[u]pen, soo versouckt hij men de plaetse in den Hooghen Raet open soude houden. Hyerop te resolveren is tot de aenstaende Vergaderinge wtgestelt. Middelburg sullen 'tselve nimmermeer lijden ende 'tselve niet connende met order sullen 't met desorder liever beletten. In den Raet soude Vosberghen sijn proces hebben gewonnen. Manmaker ende hij sijn wtnemende groote vrienden ende meyne ic dese vrientschap met het bloet van den advocaet ende uw E. ballinckschap versegelt is.Ga naar voetnoot9 Ic heb geresolveert neeff MaximiliaenGa naar voetnoot10 een jaer off anderhalff tot Amsterdam bij eenen notaris te stellen, daer hij eerstdaechs naertoe gaet. Ic bedancke uw E. voor den soon van TeyssensGa naar voetnoot11 te willen sorghen; mij sal daeraen vrientschap geschieden, bidde daerom 'tselve andermael. De vader is een seer eerlijck man, soude gaerne sijne kinderen wel opvoeden ende valt hem lastich 'tselve op sijn beurse te doen. Moeder ende mijne huysvrauGa naar voetnoot12 sijn wel te pas ende doen haere gebiedenis. Veranderinge in PorrenaerGa naar voetnoot13 is niet te hoopen, is heel sieck geweest, maer becomt weder. | |
Ic ben versocht van een goet vrient op uw E. huysvrau te versoucken aldaer te willen vernemen off men daer niet voor een jaer ofte twee soude connen besteden in een goet huys, 'tsij catolyck ofte van de relligie, een jonghen van elff ofte twael[f] jaeren. De vader hadde 'tselve gaerne bij luyden van qualiteyt daer meer kinderen sijn, daer het mocht leeren musyck, dansen ende op de clavesimpel speelen. Over hetgene van sijn costen soude moeten geven soude geen disputen vallen, soude evenwel dienen geweten. Ic bidde sij de moeyte neme ende hyernaer wil vernemen. Bij slechte, geringhe luyden wil hij hem niet hebben. Het is een geestich kindt, de vader saege hetselve gaerne bij yemant die van meerder qualiteyt als hij is, sijnde een gequalificeert coopman. Hyerop sal ic mijns susters antwoort verwachten. Tot Amsterdam is eene tragedie geschreven, geïntituleert Palamedes, quem cassum lumine lugent;Ga naar voetnoot14 sij is verboden, hebbe die daerom niet gesien, verhaelt de laeste dingen naecktelijck. Ic verwachte de attestatie van het leven van Cornelia ende Pieter de GrootGa naar voetnoot15 om de lijffrenten te ontfangen, alsser gelt sal sijn, dat hyer voortaen quaet crijchs is. Ic sal eyndigen ende Godt bidden, mon frere, uw E. ende ons allen te nemen in sijne heylige bewaeringhe. De vrienden ende ic doen onse gebiedenis aen uw E. ende de sijne, uE. dienstwillighe broeder,
| |
Desen 19 November. | |
Adres: A monsieur/monsieur Grotius, demeurant au fauxbourg Saint-Germain, à la rue de Gondi, viz à viz l'hostel de Condé, à Paris.Ga naar voetnoot16 In dorso schreef Grotius: 19 Nov. 1625 J. Reig. In de marge staat in een onbekende hand: Telingius vrij prediken in Zeelant. |
|