Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17
(2001)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd163A. 1609 april 17. Van N. Seys.Ga naar voetnoot1Hooghgeleerde, wijse, voorsienige heere, Hierneffens gaen de stucken dienende tot bewijs ende ondeckenge van de gefabriqueerde ampliatie van de huwelicxe voorwaerde bij d'huysvrouw van VlooswijckGa naar voetnoot2 tegens mij in cas van preferentie in 't werck gestelt. Eerst copie van d'instructie bij Mr. FrisiusGa naar voetnoot3 gemaect, daeraf de princepale bij hem onderteeckent is onder den Raet met zijn verclaringe ende examinatie op heden desen 17 April voor de heeren comissarissen Mrs. Fransois Francken ende Van SantenGa naar voetnoot4 gedaen, die onder den Raet zijn gebleven met twee zijner constboucken, mentionerende van zijn ervarentheyt in de cunste der pennen, die de comissarissen begeert hebben onder haer te houden, ic achte om den Raet t'zijnertijt te verthoonen. Ten tweeden zijn hierbij de copiën van de duechdelicke huwelicxe voorwaerden ende van de pretense ampliatie. Ten derden acte van beloftenisse van de bruyt niet te vervoeren buyten consent van haer moeder, gemaect neffens de duechdelicke huwelicxe voorwaerde in dato 25 Mey 1585, daerbij claerlick blijct watter neffens de voorwaerden besproken is geweest. Ten vierden d'examinatiën van Vlooswijck, zijn huysvrouw, Dieryck de Coninck, Joost de Coninck ende Dyeryck Willemsen, daerbij genouch blijct hoe ongefondeert ende ongewys de drye, namentlick Vlooswijck, zijn wijff en Joos de Coninck, in hare verclaringe zijn geweest, alle dry van één materie, contrariërende bijsonder nochtans op 't poinct dat se seker behooren te weten, wie d'ampliatie ontworpen heeft. Ten vijffden een instructie en verclaringe bij mij gemaect bij forme van memorie of anwijsinge, waerin de geëxamineerde haer verloopen ende d'een tegen d'ander haere verclaringe gedaen hebben ende haerselven ten dyverse reysen achterhaelt ende gecontrarieert hebben. Ten zesten een requelGa naar voetnoot5 oft verhael van de princepaele puncten waerbij men tasten en gevoelen can dat de ampliatie niet op dien dach maer lange jaren op dese conjuncture van henluyden verloop van zaecken gemaect ende gepractiseert is. Ten zevensten de vier sertificaten off attestatiën van de vier zeer experte ende wel ervaerene meesters van de conste der penne, te weten Kempenere, Felix, Hoyssens ende | |
Persijn,Ga naar voetnoot6 verclarende alle tesamen d'ampliatie niet op den 26 Mey 1585, maer lange jaren daerna gescreven te zijn. Ende insonderheyt dat de signaturen derzelve ampliatie alle - vrijgesondert die van Vlooswijck - gecontrefeyt zijn ende geensins niet gescreven en zijn bij dezelve handen die de twee duechdelicke huwelicxe voorwaerden onderteeckent hebben. Ten achtsten ende lesten twee acten, te weten een request ende een insinuatie gedaen an Joos de Coninck ten eynde hij mochte compareren op 't visiteren der voorszeghde respective originele acten in de griffie rustende. Aldus geïnventariseert den 17 April 1609, Niclaes Seys. | |
In dorso schreef Seys: Memorie off inventaris van de stucken van Niclaes Seys, berustende onder mijnheren den fiscael. |
|