Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17

109A. 1608 januari 10. Van P. van Leeuwen.¹

E[rentfeste], hoochgeleerde, wijse, voorsinnige, seer discrete heere,

Ick hebbe uEd. schrijvens seeckeren tijt geleden ontfangen,² 'twelck ick al eerder soude hebben beantwoort, hadde mijn dispositie sulcx toegelaten. De aenbiedinge, daerinne vermelt, van alle vruntschap ende correspondentie bijsonder in het stuck van onser offitie te willen onderhouden is mij seer angenaem geweest om te lesen. Verhope aen mijn

1 Hs. Den Haag, ARA, coll. H. de Groot aanw. 1897, LI no. 2, f. 6-8, eigenh. ondertek. Pieter van Leeuwen was procureur-generaal van het Hof van Utrecht; later, in 1618-1619, zou hij als fiscaal optreden in het proces tegen Oldenbarnevelt c.s.

2 Deze brief is niet teruggevonden.

[p. 39]

sijde sulcx metterdaet altijt mede te bewijsen ende mij daerinne soo te dragen dat uEd. daervan goet contentement ende genoegen buyten alle twijffel nemen sall.

Sooveel belangt de persoon daerinne vermelt ende bij ons alhier in gijselinge gebracht, sal dese voor antwoort dienen dat deselffde geapprehendeer(t) is in den lande van Utrecht, namentlick in den dorpe van Oostveen ofte S[in]te Maertensdijck,³ een plaetse daerop geen dispute en valt off deselve is notoirie den Stichtschen gront. De apprehentie is geschiet bij forme van arreste ten versoecke van partije geïnteresseerde ende dat deur mijnen substituyt, daertoe bij den Hove ter instantie van deselve partije specialijck geaucthoriseert sijnde, alles ten fyne om te mogen becommen eenige verstoringe⁴ ende reparatie van de schade, hemluyden bij die van Hilversum in haere veenen angedaen. Dan uEd. sal gelieven voorts te verstaen dat de voorschreven gearresteerde ofte geapprehendeerde ontrent drie weecken daernae met believen van partije geïnteresseerde onder behoorlijcke cautie de iudicio sisti ontslagen is ende mits betaelende de costen ende misen⁵ van justitie tot dien dage toe gevallen.

Ick wil uEd. bij desen vruntlick vermaent ende gebeden hebben dat deselffde gelieve nae te commen ende te voltrecken 'tgeene uEd. voorsaet, den raetsheer Mr. Symon van Veen,⁶ mij tot meermael vastelijck belooft ende toegeseyt heeft, namentlijck een goede resolutie ende middel te willen nemen ende bedencken waermede voorcommen ende verhindert mochte worden de menichfuldige ende notoire diverije ende roverije der veenen van de ingesetenen deser lande, bij die van Goylant nae haren aerdt nu lange jaeren herwaerts tot grote prejudicie ende schade van de voorschreven ingesetenen gepleecht, daervan de voors[chreven] raetsheer uEd. oock goede onderrechtinge soude mogen doen ende bij inspectie van de caerte mede blijcken can die op de radinge⁷ der limiten van de landen gemaeckt is.

Ende desen tot geen anderen fyne dienende, wil ick u, e[rentfeste], hoochgeleerde, wijse, voorsinnige ende seer discrete heere, den Almachtigen bevelen,

uwer Ed. dienstwillige,
Peter van Leuwen m.p.

3 Oostveen, tegenwoordig Blauwkapel, ten oosten van Utrecht; Maartensdijk ligt noordelijker, tussen Utrecht en Hilversum.

4 ‘verstoring’, restitutie (WNT XX-2, kol. 868-869).

5 ‘misen’, gerechtskosten.

6 Mr. Simon van Veen was van januari 1595 tot december 1606 advocaat-fiscaal van het Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland (Jan Rosa, Memorialen van het Hof (Den Raad) van Holland ..., ed. A.S. de Blécourt en E.M. Meijers, I-III, Haarlem 1929, p. LVII).

7 ‘radinge’, ‘raaiing’, het uitzetten van een lijn (WNT XII-3, kol. 73).

Wt Utrecht, den X January anno 1608.

Adres: E[rentfeste], hoochgeleerde, voorsinnige ende seer discrete (...) Hugo de Groot, (r)aedt ende fiscael van den Hove van Hollandt in Den Haghe. Den brenger sijn loon.