Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 16
(2000)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd... in een brief... [Stockholm, dd. 25 juli 1645], den laatsten dien wij hebben van zijn hand aan zijn zwager, leest men een aanmerkelijk bewijs van zijn doorzicht in de zaken van dien tijdt. Na hem geschreven te hebben: | |
'tGeen mij meest mishaagt, is dat alles hier zoolang wordt gesleept.Ga naar voetnoot2 Buttein is noch | |
hier om de zaken van 't parlement te vorderen.Ga naar voetnoot3 Door onderrechting aan de vrinden doe ik wat ik kan voor den koning en de bisschoppen.Ga naar voetnoot4 Ik heb ook de koninginne gezegt dat de parlementarissen den vrede niet zoeken. | |
voegt hij daar wijders bij: | |
Dat Vrankrijk Duinkerken zal aantasten geloof ik wel.Ga naar voetnoot5 Maar de prins van Oranje behoort, dunkt mij, Oostende aan te tasten, alzoo die occasie niet weder zal komen,Ga naar voetnoot6 zoo eens in Engelandt vrede word gemaakt. Voor naar Antwerpen te gaan,Ga naar voetnoot7 zoude Hulst dienen genomen.Ga naar voetnoot8 |
|