Bovenaan de brief in de copie te Dresden: Axelio Oxenstiernae.
|
-
voetnoot1
- Tekst naar copieboek Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61, 277; gedrukt in Oxenst. Skrifter 2. afd., IV, p. 537 no. 578. Zie voor een andere overlevering van de brieftekst, Grotius' brief aan Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius (no. 7410).
-
voetnoot2
- De slag bij Jankov (ten noorden van Tábor), dd. 24 februari/6 maart, was een van de bloedigste van de Zweeds-keizerlijke veldslagen (ca. 10000 doden en vermisten) (Gazette 1645, no. 39, dd. 8 april 1645).
-
voetnoot3
- De keizer verscheen op 13 maart in Regensburg. De volgende dag begaf hij zich aan boord van het keizerlijke jacht (Gazette 1645, no. 39, dd. 8 april 1645).
-
voetnoot4
- Keizerin Maria Anna (1606-1646) vernam het oorlogsnieuws in Linz. In allerijl keerde zij terug naar Wenen; vgl. de Gazette 1645, no. 42, dd. 15 april 1645: ‘De Vienne, le 22 Mars 1645, le 19 du courant, l'Empereur retourna ici, for abatu de la défaite de son armée. L'Imperatrice y estoit arrivée peu de jours auparavant’.
-
voetnoot5
- De hoofdmacht van de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson trok over Jihlava en Znojmo (Znaim) naar Krems an der Donau (Doc. Boh. VII, p. 184 no. 534, p. 186 no. 538 en p. 189 nos. 550 en 551, en Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 450-454).
-
voetnoot6
- Zweedse eenheden brachten de steden en dorpen op de weg van Tábor naar Brno onder contributie.
-
voetnoot7
- De Zevenburgse vorst György I Rákóczi wachtte in de Kleine Karpaten (Bratislava) op een Zweedse doorbraak in de richting van Olomouc, Brno en Mikulov (Doc. Boh. VII, p. 181-182 nos. 525 en 529 en p. 184 no. 534).
-
voetnoot8
- De keizerlijke bevelhebber Matthias, graaf Gallas, kreeg de taak toegewezen in Plzeň (Pilsen) een leger te vormen uit de restanten van de keizerlijke, Beierse en Saksische legers (Doc. Boh. VII, p. 181-183 nos. 527 en 530).
-
voetnoot9
- De Zwabisch-Beierse generaal Johan van Werth ontsnapte aan de Zweedse hinderlagen (Gazette 1645, no. 39, dd. 8 april 1645). Driehonderd ruiters uit het garnizoen van Cham (Opperpalts) verleenden hem een escorte naar Eichstätt. Op 1 april meldde hij zich weer in het hoofdkwartier van de Zwabisch-Beierse bevelhebber François de Mercy te Schwäbisch-Hall (H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 151-153, en Gazette 1645, nos. 42 en 45, dd. 15 en 22 april 1645).
-
voetnoot10
- De aanwijzing van České Budějovice (Budweis) als verzamelpunt van de oude en nieuwe Boheemse lichtingen stootte op verzet van de Oostenrijkse garnizoenscommandanten. In april gaf de keizer toe aan de wensen van zijn bevelhebbers en verplaatste hij het rendez-vous naar Plzeň
(Pilsen) (Doc. Boh. VII, p. 184 no. 535, p. 189 nos. 550-551 en p. 193 no. 562).
-
voetnoot11
- Bretten, een strategische plaats op de weg van Spiers naar Pforzheim. Kwartiermakers van de Franse maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, maakten de weg vrij voor de mars naar de kwartieren van de Zwabisch-Beierse bevelhebber François de Mercy te Schwäbisch-Hall, Nördlingen en Bad Mergentheim (Mergental).
-
voetnoot12
- Vgl. het nieuws in de Gazette 1645, no. 40, dd. 8 april 1645: ‘De Strasbourg, le 24 Mars 1645, le Mareschal de Turenne pour profiter de l'épouvante générale des Impériaux, ne leur donner aucun relasche, et montrer aux Suédois qu'on les veut assister incessamment et en toutes occasions, commance à passer le Rhin à Spire, pour se camper au de-là’.
-
voetnoot13
- Op 7 april meldde kardinaal Jules Mazarin in een brief aan de Franse gevolmachtigden de aankomst van de hertogelijke biechtvader Johann Vervaux: ‘Ce jour-là, il ariva en cette ville un père Jésuiste, confesseur du duc de Bavière qu'il y a envoyé vestu en prest[r]e séculier’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 240).
-
voetnoot14
- De Mainzer gevolmachtigden Hugo Eberhard Cratz, graaf van Scharffenstein, Heinrich Brömser von Rüdesheim en dr. Johann Adam Krebs passeerden op 13 april de stad Lüdinghausen, ten zuidwesten van Munster
(Acta pacis Westphalicae; Diarium Wartenberg I, p. 136-137). Op 10/20 april maakten zij hun entree in Osnabrück.
-
voetnoot15
- De Brandenburgse gevolmachtigden Johann VIII, graaf von Sayn-Wittgenstein-Hohenstein, Johann Friedrich von Löben en dr. Peter Fritze arriveerden op 8 april in Ravensberg (ten noordwesten van Bielefeld). Nadat hun secretaris Gerhard Zephyrin de Cuyla met de keizerlijke en Zweedse gevolmachtigden een compromis had gesloten over het ceremonieel (de eerste visite, de hoge hand en de titel ‘Excellentie’), vertoonden zij zich in Osnabrück (14/24 april): ‘und weilen die Kayserlichen und Schwedischen nit zuelaßen wollen, das beede Churfürstliche wägen aufeinander fahren solten, hat der Churmainzische sein wagen voran wekhgeschikht und sich in den Churbrandeburgischen gesezt’ (Urk. u. Act. IV, p. 376-378, en Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg, p. 61).
-
voetnoot16
- Kardinaal Jules Mazarin had Nicolas Bretel, heer van Grémonville, zijn speciale ambassadeur te Rome, volmacht gegeven om de rijke abdij van Corbie op te dragen aan de pauselijke neef kardinaal Camillo Pamfili. Een tegenprestatie - de promotie van ‘père Michel Mazarin’ tot kardinaal - bleef echter achterwege (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 158-162, en Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 40-41).
-
voetnoot17
- ‘Papa’, wellicht een verschrijving voor: ‘Cardinalis Mazarinus’. Kort voor zijn vertrek naar Rome (april 1645) ontving kardinaal Achille d'Estampes-Valençay hoog bezoek in zijn wijkplaats Villeroy (arr. Meaux, dep. Seine-et-Marne): ‘Le cardinal estoit allé à Villeroy voir le cardinal de Valençay’ (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 271-272 en p. 274; Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 164-166; Lettres Mazarin II, p. 135-136, en Gazette 1645, no. 46, dd. 22 april 1645).
-
voetnoot18
- Paus Innocentius X was niet ingegaan op een Frans verzoek tot uitlevering van de ‘important’ François Le Dangereux, heer van Beaupuis (Beaupuy).
-
voetnoot19
- Kardinaal Carlo de' Medici bepleitte de vrijlating van de protégé van de naar Toscane uitgeweken César de Bourbon, hertog van
Vendôme, uit de Engelenburcht. In mei versoepelde paus Innocentius X de regels van het gevangenisbewind (Archivo de Simancas, Catálogo XXVII. Estados pequeños de Italia, p. 117-118 nos. 17 en 48-49, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 392 en p. 463).
-
voetnoot20
- De jongere raadsheren van het Parlement van Parijs hadden het initiatief genomen tot een speciale zitting van alle raadkamers ‘sur le fait de toisé’ in ‘la chambre de Saint-Louis’ (24 maart). Toen de regentesse het nieuws van de opstand van haar rechters vernam, ontbood zij de verantwoordelijken ten paleize (27 maart). Nog diezelfde avond liet zij arrestatiebevelen opstellen op naam van de presidenten Barillon en Gayant en de raadsheren Quelin en Le Conte-Montauglan (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 267-274, en Mémoires d'Omer Talon I, p. 394-420).
-
voetnoot21
- President Jean-Jacques Barillon ontving geen koninklijk pardon en moest zijn reis naar Pinerolo (ten zuidwesten van Turijn) zonder het gezelschap van zijn echtgenote Bonne Fayet (DBF V, kol. 469-470) voortzetten. Op 31 maart had de Parijse raadsheer Olivier Lefèvre d'Ormesson de hoop op een spoedige vrijlating van zijn confrater al opgegeven (Journal I, p. 274): ‘L'on disoit que la prison de M. de Barillon ne venoit point de cette dernière action, mais parce qu'il estoit des Importans et avoit manqué d'estre
arresté dès ce temps-là’.
-
voetnoot22
- Het Spaanse garnizoen van Rosas had een verkenningspost van de uit Sedan overgekomen belegeringsdeskundige Abraham de Fabert overmeesterd (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 343-345, en Congar, Sedan et le pays sedanais, p. 345).
-
voetnoot23
- De Frans-Catalaanse troepenmacht waarover Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, en César de Choiseul, graaf van Du Plessis-Praslin, het bevel mochten voeren. Naar het zich liet aanzien was het leger dat koning Philips IV in Zaragoza (Caesaraugusta) bijeen had gebracht, numeriek zwakker: 12000 infanteristen en 6000 ruiters.
-
voetnoot24
- Ter voorbereiding van zijn krijgstocht naar de Vlaamse kuststeden Mardyck en Duinkerken bracht de ‘generalissimus’ Gaston van Orléans een bezoek aan de heilzame wateren van Bourbon-Lancy (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 275).
-
voetnoot25
- De Picardische bevelhebber Jean, graaf van Gassion, beschikte over aanwijzingen dat de Zuidnederlandse ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini ‘yet soude willen attenteren’ op Ardres of de koninklijke vesting Watten aan de Aa; vgl. ‘Brieven van Willem van Liere’, in Kronijk HG 17(1861), p. 282 en p. 289.
-
voetnoot26
- Het gerucht ging dat de keizer voor de verdediging van Thüringen, de Opperpalts en ‘das Land ob der Enns’ een beroep wilde doen op de Spaans-Westfaalse wervingen van de keizerlijke legerleider Willem, baron van Lamboy (Gazette 1645, no. 37, dd. 1 april 1645).
-
voetnoot27
- Hertog Karel IV van Lotharingen koesterde nog enige hoop op een actie tot ontzet van zijn garnizoen in La Motte (infra, n. 34). Zijn speurtocht naar betere betaalsheren dan koning Philips IV van Spanje - de keizer of de koningen van Frankrijk en Engeland - viel niet in de smaak van de Zuidnederlandse ‘gouverneur civil’ Manuel de Moura y Corte Real, markies van Castel Rodrigo (Correspondance de la Cour d'Espagne; Les affaires des Pays-Bas III, p. 525-526).
-
voetnoot28
- Koning Wladislas IV van Polen bleef bij zijn voornemen om een huwelijk aan te gaan met de Franse prinses Maria (Louise-Marie) van Gonzaga, dochter van hertog Karel I van Nevers en Mantua (‘Brieven van Willem van Liere’, in Kronijk HG 17(1861), p. 285). In augustus 1645 stuurde hij de Ermlandse bisschop Wacław Leszczyński en Krzysztof Opaliński, ‘woiwode’ van Poznań, naar Parijs (A.S. Radziwiłł, Memoriale III, p. 216 en p. 218). Op 5 november mocht de ‘woiwode’ de koninklijke bruidegom vertegenwoordigen op de inzegening van het Poolse huwelijk in de kapel van het Palais-Royal (Tallemant des Réaux I, p. 584-592 en p. 1191-1200).
-
voetnoot29
- De uit Italië afkomstige Pierre de Magalotti († ca. 22 juni 1645) sneuvelde in het zicht van de overwinning. Op 7 juli nam Nicolas de Neufville, markies van Villeroi, het Lotharingse bolwerk La Motte in bezit (Lettres Mazarin II, p. 184 en p. 194-195, en Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 292-293).
-
voetnoot30
- Josias Rantzau (1609-1650), heer te Bothkamp (Holstein), had in 1643 en 1644 op de nominatie gestaan voor de waardigheid van ‘maréchal de France’ (no. 7000 (dl. XV). Hij ontving de maarschalksstaf tijdens de belegering van het fort Mardyck (30 juni 1645) (Episodes Guébriant, p. 371-374).
-
voetnoot31
- César de Choiseul, graaf van Du Plessis-Praslin, verwierf de hoogste militaire onderscheiding na de inname van de Catalaanse havenstad Rosas op 28-29 mei 1645
(Mémoires du maréchal du Plessis, p. 227-234, en Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 292).
-
voetnoot32
- Louis, baron d'Arpajon († 1679), markies van Séverac, sinds 1637 luitenant-generaal, solliciteerde tevergeefs naar de waardigheid van ‘maréchal de France’. Na een derde weigering vertrok hij met een lichting van 2000 vrijwilligers naar Malta. Zijn inzet voor de Johannieterorde zou later beloond worden met het recht om het ridderkruis in zijn familiewapen te voeren. In 1650 verwierf hij de verheffing tot ‘duc et pair’ (DBF III, kol. 1056-1060).
-
voetnoot33
-
Supra, n. 23. Zie ook de Gazette 1645, no. 43, dd. 15 april 1645: ‘Le Comte du Plessis Praslin est devant la ville de Roses des le 25 du passé avec 9000 hommes’.
-
voetnoot34
- De belegering van het Lotharingse bolwerk La Motte (supra, n. 29). Zwitserse soldaten verrichtten het zware graafwerk aan de belegeringswallen (Gazette 1645, no. 40, dd. 8 april 1645).
-
voetnoot35
- De Spaanse zilvertransporten waren minder grootscheeps dan de Franse en Staatse kustwachten aangaven. Eind maart had alleen het fregat van Josse Pieterssen de tocht naar Duinkerken volbracht (Correspondance de la Cour d'Espagne; Les affaires des Pays-Bas III, p. 521, en Doc. Boh. VII, p. 192 no. 556).
-
voetnoot36
- De Zwabisch-Beiersen trokken langs de noordoever van het Meer van
Konstanz (Ueberlingen, Konstanz, Bregenz en Lindau).
-
voetnoot37
- Sultan Ibrahim had de kapiteins iets langer de tijd gegeven om hun schepen zeilklaar te maken voor het rendez-vous in de baai van Navarino (tegenwoordig Pylos, aan de zuidwestkust van de Peloponnesos) en de wacht in de Siciliaanse wateren.
-
voetnoot38
- De Venetiaanse ‘bailo’ Giovanni Soranzo di Lorenzo had geen gevolg gegeven aan het verzoek van de Sultan om gebruik te mogen maken van de bevoorradingspost Chania (Suda) op het eiland Kreta.
-
voetnoot39
- De Maltezers (Johannieters) en de Venetianen wapenden zich tegen een Turkse vergeldingsactie (Gazette 1645, no. 40, dd. 8 april 1645).
-
voetnoot40
- Vermoedelijk een aanval van de Picardische strijdkrachten van Jean, graaf van Gassion (supra, n. 25), op de weg van Lens (Pont-à-Vendin) naar Rijsel (Lille).
-
voetnoot41
- James Butler, graaf van Ormond, 's konings ‘lord-lieutenant’ in Ierland, was op het spoor gekomen van een complot van Ierse en Schotse protestanten tegen de katholieken van Dublin, Galway, Drogheda en Dundalk (Gazette 1645, nos. 30 en 34, dd. 18 en 25 maart 1645).
-
voetnoot42
- De herovering van Weymouth door soldaten van het Parlement. In de korte tijd dat de koninklijken de haven controleerden, had een Duinkerker een lading wapenaankopen van koningin Henriëtte Maria van Engeland aan land gebracht; vgl. CSP Dom. 1644-1645, p. 366.
-
voetnoot43
- ‘Langus’, niet geïdentificeerd. Misschien een bericht over de achtervolging die de parlementsgezinde gouverneur van York (infra, n. 46) had ingezet op de ruiters van sir Marmaduke Langdale (CSP Dom. 1644-1645, p. 349).
-
voetnoot44
- Het leger van sir William Waller had zijn kwartieren opgeslagen in het zuidwesten van Engeland (Farnham).
-
voetnoot45
- In zijn nieuwsbrief aan Nicolaes van Reigersberch, dd. 1 april 1645 (no. 7398), schreef Grotius: ‘Browerton, een hoofd van de parlamentarissen’. Sir William Brereton, bevelhebber van het parlementsleger in de westelijke graafschappen Shropshire (Salop) en Cheshire, kreeg versterking van 2000 infanteristen en vier ruiterbrigades uit het Schotse expeditieleger van Alexander Leslie, graaf van Leven (CSP Dom. 1644-1645, p. 349 en p. 351-352).
-
voetnoot46
- In opdracht van Ferdinando Fairfax, de parlementsgezinde gouverneur van York, had sir John Meldrum de stad en de haven van Scarborough vrijgemaakt voor een aanval op de koninklijke burcht (CSP Dom. 1644-1645, p. 323-324 en p. 446-448). Vijf maanden later erkende de garnizoenscommandant sir Hugh Cholmley zijn nederlaag en ging hij accoord met de capitulatievoorwaarden.
-
voetnoot47
- Het Parlement hield Henry (1639/40-1660), hertog van Gloucester, en prinses Elisabeth (1635-1650) sinds november 1642 in gijzeling (no. 5976 (dl. XIII)). Op 18/28 maart namen Algernon Percy (1602-1668), graaf van Northumberland, en diens echtgenote lady Elisabeth Howard de kinderen onder hun hoede (DNB XVII, p. 232-233 (Elisabeth), XXVI, p. 108-109 (Henry), en XLIV, p. 385-390 (Northumberland)). De laatstgeborene, prinses Henriëtte (no. 6960 (dl. XV)), verbleef nog steeds in haar geboorteplaats Exeter.
-
voetnoot48
- De ‘ordinance of the Lords and Commons for raising and maintaining of forces, for the defence of the kingdom under the command of Sir Thomas Fairfaix, constituted Commander-in-Chief’, dd. 15/25 februari 1645, legde de opperbevelhebber de verplichting op om zijn benoemingen in ‘the new modelled army’ ter goedkeuring voor te leggen aan beide huizen van het Parlement (CSP Dom. 1644-1645, p. 305-306).
-
voetnoot49
- Het bericht klopt niet met de feiten: op 19 maart, na een belegering van twee maanden, moest sir Laurence Esmonde, garnizoenscommandant van Duncannon, zijn vesting overdragen aan de katholieke legerleider Thomas Preston; vgl. de Gazette 1645, no. 43, dd. 15 april 1645: ‘Le fort de Dunkanan s'est rendu aux Catholiques le 19 du courant’.
-
voetnoot50
- De hertog van Beieren liet burgers en boeren werken aan de vestingwerken van Straubing (Gazette 1645, no. 39, dd. 8 april 1645).
-
voetnoot51
- De Hessische generaal-majoor Johann Geyso belegerde het kasteel Amöneburg, ten oosten van Marburg.
-
voetnoot52
- Uit Napels kwam het bericht dat Turkse en Franse schepen de kusten van Calabrië en Sicilië onveilig maakten (Gazette 1645, no. 40, dd. 8 april 1645).
-
voetnoot53
- De Venetianen meldden de ontvangst van de Poolse brieven: ‘On a leu ici en plein College, les lettres du Roy de Pologne, par lesquelles il nous promet toute assistance contre le Turc’ (Gazette 1645, no. 40, dd. 8 april 1645).
-
voetnoot54
- De Londense correspondent van de Gazette 1645 (supra, n. 53) schreef op 30 maart 1645: ‘Le Roy de la Grand'Bretagne ... tesmoigne estre grandement disposé à une bataille’.
|