rossen von mehrentheils gesandten einbegleitet worden. Die käysserl. aber, wie imgleichen die Spanische vnndt Venedische haben nicht entgegen geschicket,Ga naar voetnoot5 die ersten auss vhrsach, weiln sie dem Saphoyer den titulum Excell[enz] nicht geben wollen, die andern wegen der competentz mit den Frantzosen, vndt der dritte wegen der missverständtnuss zwischen Venedig vndt Saphoyen. Die tractaten zue ged[achtem] Münster werden woll noch ein wenig in ruhe stehen bleiben, biss m[onsieu]r de S[ain]t-Romain von Pariss wird wiederumb zuruck kommen sein.Ga naar voetnoot6
Von Rotenburg wirdt jetzund berichtet, dass ess auch vber sein solle,Ga naar voetnoot7 wormit dan dass gantze ertzstifft in Schwedischen händen wehre. Ob herr general-leutenant Königsmarck vf diese seite der Weser gehe, darvon vernimbt man noch nichtes gewisses. Obriste Wrangell liegt in Dietmarschen still in der quartieren.Ga naar voetnoot8 Zue Gluckstadt seindt die beede blockhäüsser durch sturm vnndt wasser fast gantz ruiniret worden.Ga naar voetnoot9 Von Lübeck vnndt Hamburg wirdt geschrieben, ob sollten die tractaten zwischen Schweden vnndt Dennemarck soweit schon gebracht sein,Ga naar voetnoot10 dass die hauptpuncten vergliechen vnndt ad ratificandum an die principalen geschicket worden. Zu wunschen were ess, allein muss man noch daran zweiffeln, biss man mehrere gewissheit erfahren wird.
Vnter dessen werde ich sein vnndt stäts bleiben,
Ew. Excell. gehorsamber diener,
G. Keller m.pa.
| |
Adres: A son Excellence, monseigneur Grotius, ambassadeur de Suede, à Paris. 16 st., tout 8 ll. 17 s.
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 11 Aprilis.
En in dorso: 20 Martii 1645 Keller.
|
-
voetnoot1
- Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 133. Eigenh. ondertek. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius.
-
voetnoot2
- De delegaties van de Frankische en Zwabische Kreitsen waren op zoek naar geschikte huisvesting in Osnabrück (15/25 maart-17/27 maart).
-
voetnoot3
- Dr. Andreas Burckhardt, vice-kanselier van de hertog van Württemberg, en Johann Konrad Varnbüler dienden zich als eersten aan (9 april). Op 20 april kregen zij gezelschap van de Frankische afgevaardigden dr. Tobias Oelhafen, syndicus van Neurenberg, Cornelius Gobelius (Göbel), syndicus van Bamberg, en dr. Johann Müller, raad van de markgraven van Brandenburg-Kulmbach en Brandenburg-Ansbach. De Zwabische delegatie was pas voltallig na de komst van dr. Sebastian Otto, syndicus van de stad Ulm, en dr. Johann Georg Köberlin, raad en kanselier van de bisschop van Konstanz (28 mei 1645) (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 28, p. 125 en p. 191; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 249 en p. 303, en Diarium Lamberg, p. 57, p. 60, p. 62 en p. 68).
-
voetnoot4
- De Savoyaardse gevolmachtigden, Claudio Gerolamo Chabod (Chabo), markies van Saint-Mauris (S. Maurizio), en de Piëmontese senator Gian Francesco Bellezia, maakten op de 23ste maart hun entree in Munster. Alleen de nuntius Fabio Chigi, de
Franse en keurvorstelijke gevolmachtigden en de Zweedse resident Schering Rosenhane gaven acte de présence (Acta pacis Westphalicae; Diarium Wartenberg I, p. 83-84, p. 103, p. 107 en p. 119-122, en Claretta, Storia della Reggenza II, p. 128-132).
-
voetnoot5
- De keizerlijke gevolmachtigden en de Venetiaanse ambassadeur Alvise Contarini weigerden de Savoyaardse aanspraken op koninklijke ‘eer en tytulen’ te erkennen (J. Heringa, De eer en hoogheid van de Staat, p. 13-14). Hun Spaanse collega's don Diego de Saavedra y Fajardo en Antoine Brun voerden het ranggeschil tussen Spanje en Frankrijk als reden aan om verstek te laten gaan op de koetsenparade; vgl. Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 206-212.
-
voetnoot6
- Het Franse delegatielid Melchior de Harod de Senevas, markies van Saint-Romain, was in de eerste week van februari naar Parijs vertrokken (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 92 en p. 106, en Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 174). Op 17 april 1645 keerde hij terug met twee memoranda van koning Lodewijk XIV aan zijn gevolmachtigden te Munster (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 223-246 en p. 291).
-
voetnoot7
- Ottersberg en Rotenburg (ten oosten van Bremen). Eind maart voltooide het Zweedse expeditieleger van luitenant-generaal Hans Christoph, graaf van Königsmarck, zijn veroveringstocht in het aartsbisdom Bremen (Lorenz, Das Erzstift Bremen und der Administrator Friedrich während des Westfälischen Friedenskongresses, p. 51).
-
voetnoot8
- De Zweedse kolonel Helmut Wrangel had op 9 maart het fort van Meldorf in Dithmarschen bedwongen (Gazette 1645, nos. 36 en 37, dd. 1 april 1645, en ‘Brieven van Hendrik Schrassert’, in Kronijk HG 17(1861), p. 331). De Denen boden nog steeds verzet in Sankt Margarethen (ten westen van Itzehoe) (Gazette 1645, nos. 40 en 43, dd. 8 en 15 april 1645).
-
voetnoot9
- De blokhuizen die koning Christiaan IV van Denemarken in Glückstadt had laten optrekken, waren door de storm weggevaagd. Het geschut ging ten onder in het kolkende water van de Elbe (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 637).
-
voetnoot10
- De aanvang van het Zweeds-Deense overleg te Brömsebro (8/18 februari 1645). De Franse vredesbemiddelaar Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, had de eerste begroeting van de delegaties op een eilandje in de rivier de Brömse een plechtig karakter gegeven. Een
nieuwsbericht uit Lübeck, dd. 19 maart 1645, klonk hoopvol: ‘Les propositions que les Députez Suédois ont faites en l'assemblée de Bronsbro ayans esté envoýees au Roy de Dannemarc; le sieur de la Tuillerie Ambassadeur de France donna le mesme jour à disner aux Députez des deux partis et aux Ambassadeurs Holandois: de tous lesquels il ménage si bien les esprits, que l'on espére bien tost par son entremise la paix de ces deux Couronnes’ (Gazette 1645, no. 40, dd. 8 april 1645).
|