rim omnibus locis milites in hibernis se continent, nisi quod MottaGa naar voetnoot5 et arx CrucenaciGa naar voetnoot6 premuntur a Gallis. Dux Lotharingus Hispanis suam addixit operam.Ga naar voetnoot7 Videtur rex Angliae ex pacis conditionibus, quas mittit Londinium,Ga naar voetnoot8 sperare incrementa dissidiorum, quorum semina inter Anglos et Scotos, itemque inter nobilium et plebeium ordinem apparent.Ga naar voetnoot9
Deus, serenissima ac potentissima regina, domina clementissima, et hunc quem nunc inchoamus annum et sequentes plurimos det augustae Maiestati tuae regnoque felices,
augustae Maiestatis tuae obedientissimus subditus,
H. Grotius.
| |
Bovenaan de brief in de eerste copie te Leipzig: Argumentum. Gaudium de victoria Torstensonii. Bellum lente paratur. Motta et Crucenacum obsessa. Lotharingus Hispanis addictus. Rex Angliae spem ponit in discordiis.
|
-
voetnoot1
- Tekst naar copieboek Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61, 236. Gedrukt Epist. ad domum Sueciae, p. 14 no. 22. Afschriften ook in copieboek Leipzig, UB, ms. 2633, f. 416 en f. 465.
-
voetnoot2
- De Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson had de keizerlijke ruiterij van Matthias, graaf Gallas, op 3 december in de omgeving van Wittenberg en Jüterbog een vernietigende slag toegebracht.
-
voetnoot3
- De kwartieren van Matthias, graaf Gallas, in de ‘Neustadt’ van Maagdenburg. Soldaten van het expeditieleger van de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, bijgestaan door de Hessische versterkingen van generaal-majoor Johann Geyso, beletten de achtergebleven keizerlijke infanteristen de toegang tot de bruggen over de Elbe (Doc. Boh. VII, p. 160 no. 471).
-
voetnoot4
- De voorbereiding van de campagnes van de Franse legers in Vlaanderen, Duitsland, Catalonië en Italië.
-
voetnoot5
- De omsingeling van het Lotharingse bolwerk La Motte (dep. Haute-Marne, ten zuiden van Neufchâteau).
-
voetnoot6
- De Franse maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, had in Bingen een kleine troepenmacht bijeengebracht voor de bestorming van de vesting van Bad Kreuznach. Op 26 december, na een belegering van negen dagen, brak hij de weerstand van het keizerlijk-Spaanse garnizoen (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 398-399 en p. 638-639).
-
voetnoot7
- Hertog Karel IV van Lotharingen en de keizerlijk-Westfaalse bevelhebber Gottfried Huyn, graaf van Geleen, hadden lange tijd met hun legers aan de Moezel gestaan. In de eerste dagen van het nieuwe jaar verbraken zij de samenwerking: de keizerlijken trokken naar het land van Gulik, en de Lotharingers probeerden weer toegang te krijgen tot hun oude kwartieren in de Zuidelijke Nederlanden en het prins-bisdom Luik (Gazette 1645, nos. 7 en 10, dd. 14 en 21 januari 1645).
-
voetnoot8
- De koninklijke onderhandelaars James Stuart, hertog van Lennox en Richmond, en Thomas Wriothesley, graaf van Southampton, verschenen op dinsdag, 17/27 december, in het Parlement. De plechtigheid werd afgesloten met de aanbieding van het antwoord van koning Karel I op ‘The humble desires and propositions for a safe and well-grounded peace’ (Briefw. C. Huygens IV, p. 110-111, en CSP Ven. 1643-1647, p. 166-167).
-
voetnoot9
- ‘The King's answer’, dd.
13/23 december 1644, bevatte slechts een voorstel tot een vredesbijeenkomst van een aantal vertegenwoordigers van het Parlement ‘to treat with the like number of persons to be appointed by his majesty upon the said Propositions’ (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 316-317).
|