7077. 1644 oktober 3. Van G. Keller.Ga naar voetnoot1
Hochedler, gestrenger herr ambassadeur, hochgeneigter herr vnndt patron,
Seit meinem jungsten vom 19. diesess,Ga naar voetnoot2 ist förter von hinnen zuberichten vorgefallen, dass noch selbigen nachmittag der graff von AverspergGa naar voetnoot3 von Münster wiederumb anhero kommen ist,Ga naar voetnoot4 welchess er alsofort vnssren herren gesandten hat notificiren, vnndt darbey vmb behueffige pässe zu seiner abreise ansuchen lassen, so ihme auch vorgestern bereits zuhanden gestellet worden. Ein tag oder etzliche will er noch hier bleiben vnndt so dan fortziehen. Immittelst hat bereits den 20. diesess der graff von Lamberg seine habende vollmacht durch die andere käysserl. alhier, mit eben denen vmbständen, allss bey dess graffen von Aversperg procuratorien geschehen, produciren vnndt sehen lassen, ist verbotenus eingerichtet wie die Averspergische;Ga naar voetnoot5 er will noch incognito bleiben, biss der Aversperg hinweg ist, allss dan sich kundt thuen, vnndt, wie seine leuthe sich verlauten lassen, eine publique vnndt solenne entree hallten.Ga naar voetnoot6
Der Portugesische extraordinarius don Francesco Andreida, ist den 17. diesess nach Münster kommen, vnndt von 300 Statischen rheutern biss dahin convoyrt worden,Ga naar voetnoot7 wirdt aber schwerlich von den Frantzosen allss legatus admittiret werden. Die Frantzösische gesandten zue Münster haben durch die mediatores denen käysserl. vnndt Spanischen andeuten lassen, dass sie berait weren, uber den vollmachten mit ih-
| |
Adres: A son Excellence, monseigneur Grotius, ambassadeur de Suede en France, à Paris. 16 st.
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 18 Oct.
En in dorso: 23 Sept. 1644 Keller.
In dorso staat in een onbekende hand: Brieven van G. Kellern, 1640-1644. Sie op voorige brief. En: Keller en Spierinck; eenighe van Marin.
|
-
voetnoot1
- Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 114. Eigenh. ondertek. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius.
-
voetnoot3
- De keizerlijke gevolmachtigde Johann Weichard (1615-1677), graaf van Auersperg, stond op punt van vertrek uit Osnabrück. Op 11/21 september had hij zijn opvolger rijksraad Jobann Maximilian, graaf Lamberg, met grote eer ontvangen. Vijf dagen later vertrok hij naar Munster om afscheid te nemen van zijn collega's Johann Ludwig, graaf van Nassau-Hadamar, dr. Isaac Volmar, don Diego de Saavedra y Fajardo en Antoine Brun (Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg, p. 16).
-
voetnoot4
- In de vroege morgen van de 19/29ste september keerde de graaf van Auersperg naar zijn standplaats terug, 's Middags gaf hij aan Raban Heistermann (Heystermann), deken van Sint Jan te Osnabrück en kanunnik te Lübeck, opdracht om de Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius op de hoogte te stellen van zijn reisplannen (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 352-353).
-
voetnoot5
- Zie no. 7053
(dl. XV). Op vrijdag, 20/30 september, toonde de keizerlijke secretaris Egon Gail de volmacht die keizer Ferdinand III op 13 juli 1644 voor Johann Maximilian, graaf Lamberg, had uitgeschreven. Na lezing kwam de Zweedse gezantschapssecretaris Mattias Mylonius (Biörenklou) tot de conclusie dat de inhoud niet afweek van de eerder getoonde volmacht voor Johann Weichard, graaf van Auersperg, en Johann Baptist Krane (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 1-3; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 353-354; Diarium Volmar I, p. 186-187, en Diarium Lamberg, p. 17-18).
-
voetnoot6
- Johann Weichard, graaf van Auersperg, verliet Osnabrück op 27 september/7 oktober (no. 7090). Zijn opvolger Johann Maximilian, graaf Lamberg, gaf de Zweedse gevolmachtigden pas op 2 maart 1645 officieel bericht van zijn aanwezigheid (Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg, p. 48).
-
voetnoot7
- De Portugese gevolmachtigde Francisco de Andrade Leitão († 1655), tot de zomer van 1643 ambassadeur van koning Jan IV in de Republiek, had de Staten-Generaal verzocht om een gewapend escorte. Op dinsdag 17/27 september maakte hij als gast (extraordinarius) van de Franse delegatie zijn entree in Munster (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 657; Die Schwedischen Korrespandenzen I, p. 352, en Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 127-130).
-
voetnoot8
- De kritiek van de keizerlijke gevolmachtigden op de Franse volmacht van 20 september 1643:1. de tenaamstelling van de volmacht op de minderjarige Lodewijk XIV, zonder ondertekening van de regentesse; 2. in de inleiding was een rechtvaardiging van het optreden van koning Lodewijk XIII tegen de keizer opgenomen; 3. de volmacht bevatte het voorschrift dat de Franse gevolmachtigden alleen in overleg en met instemming van de bondgenoten (confoederati) over een vrede mochten onderhandelen (Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 204-205; Acta pacis Westphalicae;Diarium Volmar I, p. 114-121, en Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 349-361, p. 376-382, p. 399-409 en p. 423-426).
-
voetnoot9
- De Munsterse bemiddelaars, de nuntius Fabio Chigi (1599-1667) en de Venetiaanse ambassadeur Alvise Contarini (1597-1651), hadden de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien gewezen op de noodzaak om met de keizerlijken tot een vergelijk te komen. Op 14 september gaven de Fransen hun halsstarrigheid op: ‘Nous voyons desjà que les Impériaux ont beaucoup diminué de leur fierté. Ilz ont faict depuis quelques jours à Osnaburg la communication des pouvoirs qu'ilz avoient refusée depuis six mois, et Monsieur le Nunce nous est venu tesmoigner de leur part, - Monsieur Contarini s'estant trouvé malade de la goutte - qu'ilz estoient en bonne disposition d'avancer les affaires’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 509-513, p. 522-524 en p. 533-537); zie ook Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 636, p. 648-651 en p. 656-657, en Diarium Volmar I, p. 178-187).
-
voetnoot10
- De Venetiaanse ambassadeur Alvise Contarini bevestigde in een gesprek met de Zweedse resident Schering Rosenhane diens vermoeden dat de keizerlijken geen stap zonder instructies uit Wenen durfden te zetten (Acta pacis Westphalicae: Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 351-352).
-
voetnoot11
- De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius hadden op 14/ 24 november 1643 een aantal Duitse rijksvorsten en steden uitgenodigd om vertegenwoordigers naar de vredesconferenties te zenden. De uitnodiging kreeg een Frans vervolg. Op 6 april 1644 lieten de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien een schrijven rondgaan. De brief lokte een felle reactie van de keizer uit. In augustus probeerde de ‘Conseil d'Etat’ het initiatief weer in handen te krijgen met een nieuwe uitnodiging, nu op naam van koning Lodewijk XIV. Om alle slechte indrukken weg te nemen, vond de Franse regering het ‘à propos’ dat de graaf van Avaux en Abel Servien het koninklijk schrijven aanvulden met een rechtvaardiging van hun handelingen. De definitieve redactie van de missive aan de Duitse vorsten en standen kwam pas op 14 september gereed. Voor de goede orde gaven de Franse gevolmachtigden de missive echter een dagtekening die vóór de hoopvolle tijdingen uit Osnabrück (supra, n. 9) viel: 4 september 1644 (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 418-426, p. 511, p. 515, en Meiern, Westphälische
Friedens-Handlungen I, p. 269-273).
-
voetnoot12
- Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius schonken de afgevaardigden op de Frankforter ‘Deputationstag’ de eer van het eerste exemplaar van bun uitnodiging, dd. 4/14 oktober 1644 (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 362, p. 365-367, en Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 314-316).
|