In de marge schreef Reigersberch: Broeder de Groot uyt Paris 1644.
|
-
voetnoot1
- Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 40b. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Vermoedelijk tezamen met no. 6998. Grotius voorzag de brieven die hij tussen 6 augustus en 10 september 1644 schreef, van dagtekeningen die niet altijd overeenkwamen met de datum van verzending; in deze brief liet hij een datering zelfs geheel achterwege.
-
voetnoot2
- De ‘generalissimus’ Gaston van Orléans nam geen orders uit Parijs aan: hij wenste zelf het tijdstip van zijn vertrek uit Gravelines (Grevelingen) te bepalen. Zijn terugkeer van het front vond tien dagen later plaats (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 205, p; 207 en p. 209).
-
voetnoot3
- Maarschalk Charles de La Porte, markies van La Meilleraye, ‘grand maître de l'artillerie’, keerde misnoegd naar Parijs terug. Op 18 augustus, tijdens een receptie ter gelegenheid van de verovering van Gravelines, liet hij zich ontvallen dat de hertog van Orléans het commando over zijn legers zou overdragen aan Charles II de Lorraine, hertog van Elbeuf, gouverneur van Picardië, en maarschalk Jean, graaf van Gassion.
-
voetnoot4
- De echtgenote van de hertog van Elbeuf, Catherine-Henriette de Bourbon († 1663), natuurlijke dochter van koning Hendrik IV, was een zuster van de thans voortvluchtige César de Bourbon, hertog van Vendôme (infra, n. 38).
-
voetnoot5
- Johannes Bentivoglio († 1694), abt van het klooster van Saint-Valéry-sur-Somme (Lettres Mazarin IV, p. 285).
-
voetnoot6
- Louis
Barbier († 1670), abt van La Rivière, de politieke leidsman van Gaston van Orléans, ambieerde al geruime tijd het scharlaken. Hij werd teleurgesteld en moest in 1655 genoegen nemen met de benoeming tot bisschop van Langres; zie no. 6665.
-
voetnoot7
- In september 1643 had de hertog van Orléans zijn steun aan de factie van de ‘Importants’ opgezegd, met het gevolg dat de drijvende kracht van de factie, François de Vendôme, hertog van Beaufort, in hechtenis werd genomen en diens vader César de Bourbon, hertog van Vendôme, in koninklijke ongenade viel; vgl. no. 6405 (dl. XIV). Nu, op het toppunt van zijn glorie, wilde ‘Monsieur’ de ongelukkige hertogen alsnog zijn beschermende hand aanbieden. Het bleek een loos gebaar te zijn (G. Dethan, Gaston d'Orléans, p. 355-356).
-
voetnoot8
- Charles de Schomberg, hertog van Halluin, gouverneur van Metz, Toul en Verdun, had blijkbaar alleen de bevestiging ontvangen dat het leger van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, zich op 2 augustus te Krozingen (tegenw. Bad Krozingen) had aangesloten bij de Frans-Weimarsen van maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne. Later bleek dat het Frans-Weimarse garnizoen geen stand had gehouden in Freiburg im Breisgau: op 28 juli was kolonel Kanowski reeds accoord gegaan met de capitulatievoorwaarden (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 312-317, en H. Lahrkamp, Jan von Werth, p. 146).
-
voetnoot9
- Op 3 augustus bonden de hertog van Enghien en de burggraaf van Turenne de strijd aan met de Zwabisch-Beierse legermacht van François de Mercy en Johan van Werth. Tegen het einde van die dag bereikten de Fransen de top van de strategisch gelegen Schönberg ten zuiden van Freiburg im Breisgau. Twee dagen later werd de strijd hervat. Hun overwinning bevestigden de twee legerleiders in brieven van 8 augustus; vgl. Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 608-612; Lettres de Turenne, p. 403-404, en Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 205-207.
-
voetnoot10
- Op 30 juli had de Franse gouverneur De Chaussy (‘le sieur du Saussay’) de stad Lérida overgedragen aan de Spaanse bevelhebber don Felipe de Silva. De Gazette 1644, no. 95, dd. 13 augustus 1644, durfde eindelijk ruchtbaarheid te geven aan deze nieuwe tegenslag voor de Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt.
-
voetnoot11
- De opmerking ‘jae nu comt tijdinge dat de plaetse over is’ staat in de marge.
-
voetnoot12
- Camarasa, ten noorden van Balaguer, aan de rivier de Segre.
-
voetnoot13
- Een ijlbode stelde het Franse hof op 10 augustus op de hoogte van het heengaan van paus Urbanus VIII (Maffeo Barberini) op 29 juli te Rome (Gazette 1644, no. 95, dd. 13 augustus 1644).
-
voetnoot14
- De kardinalen Francesco en Antonio Barberini hoopten groothertog Ferdinando II de' Medici te kunnen imponeren met een bijzondere afgezant: hun bibliothecaris Lucas Holste(in).
-
voetnoot15
- Lucas Holste(in) (1596-1661), geboren te Hamburg, kwam tijdens een verblijf in Parijs onder de invloed te staan van de jezuïeten Jacques Sirmond en Denis Petau. In 1624 bekeerde hij zich tot het katholicisme. Drie jaar later vertrok hij onder de bescherming van kardinaal Francesco Barberini naar Rome (NDB IX, p. 548-550, en Pastor, Gesch. Päpste XIII 2, p. 906-910).
-
voetnoot16
- Groothertog Ferdinando II van Toscane, Odoardo Farnese, hertog van Parma, en de onderkoning van Napels mengden zich in de partijstrijd die in Rome was losgebarsten tussen de ‘Barberini’, de Fransen en de Spanjaarden (Pastor, Gesch. Päpste XIV 1, p. 15-19).
-
voetnoot17
- Michel Particelli, heer van Emery, ‘contrôleur général des finances’, bedacht telkens nieuwe belastingheffingen. Zijn voorstel om een registratierecht in te voeren, het zogenaamde ‘édit des insinuations’, wekte in het Parlement van Parijs verzet op. Op 8 augustus sprak Henri II de Bourbon, prins van Condé, tijdens een bijzondere zitting het Parlement vermanend toe: ‘et ainsi a été apaisée cette chaleur de messieurs des enquêtes’ (Mémoires d'Omer Talon I, p. 341-347).
-
voetnoot18
- De soldaten die in de oorlog over de rechten op het hertogdom van Castro de wapens hadden opgenomen tegen de ‘Barberini’, zette Odoardo Farnese, hertog van Parma, nu in om zijn verpande bezittingen terug te vorderen. Zijn eerste doelwit was misschien de Genuees Carlo Doria Carretto (ca. 1575-1650), hertog van Tursi, bevelhebber van de Spaanse galeien in de Middellandse Zee (DBI XLI, p. 310-314, en Archivo de Simancas, Catálogo XXV. Papeles de estado. Genova, p. 270).
-
voetnoot19
- De Turkse vloot was voor de kust van Otranto (ten zuiden van Lecce) verschenen (Archivo de Simancas, Catálogo XVI. Papeles de estado. Nápoles, p 160). De onderkoning Ramiro Núñez de Guzmán, hertog van Medina de
Las Torres, sloeg pas alarm toen de Turken vanuit de Noordafrikaanse havenstad Bizerte raids uitvoerden op de Napolitaanse kustplaats Mondragone (Gazette 1644, nos. 93 en 95, dd. 6 en 13 augustus 1644).
-
voetnoot20
- De discussie die op de Frankforter ‘Deputationstag’ werd gevoerd over de uitnodiging die de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien op 6 april 1644 aan de Duitse vorsten en standen hadden gericht. De meerderheid van de keurvorsten wilde de uitnodiging onbeantwoord terugsturen. De leden van de ‘Fürstenrat’ waren daarentegen de mening toegedaan dat de ‘Deputationstag’ niet bevoegd was tot een beslissing zonder consultatie van hun lastgevers (R. von Kietzell, ‘Der Frankfurter Deputationstag von 1642-1645’ in Nassauische Annalen 83(1972), p. 116-117, en Urk. u. Act. I, p. 854).
-
voetnoot21
- Deze verwijzing heeft betrekking op de missie van kardinaal Jean du Bellay, François Olivier en Africain de Mailly naar de rijksdag van Spiers in 1544 (Catalogue des actes de François Ier IX, p. 15). Het verhaal van de heraut die de komst van de Franse delegatie moest aankondigen, vond Grotius waarschijnlijk terug in Johannes Sleidanus' De statu religionis et reipublicae, Carolo Quinto Caesare, commentarii, 1555, boek XV, fol. 377.
-
voetnoot22
- In de ‘Fürstenrat’ op de Frankforter ‘Deputationstag’ leefde nog steeds het verlangen om de vergadering naar Munster of Osnabrück te verplaatsen. Het uitschrijven van een nieuwe rijksdag te Regensburg werd door sommigen gezien als een tussenoplossing (Urk. u. Act. I, p. 829).
-
voetnoot23
- ‘Hindertocht’, achterhoede. Het offensief dat de keizerlijken onder bevel van Johann, graaf van Götz(en), tegen de Zevenburgse vorst György I Rákóczi hadden ontketend, was op de onbegaanbare bospaden naar Kośsice (Kaschau), Preśov (Eperies) en Tokaj tot stilstand gekomen. De uitgeputte soldaten kregen verlof om in de omgeving van Wenen weer op verhaal te komen (Gazette 1644, no. 94, dd. 13 augustus 1644). In dezelfde Gazette verscheen onder het nieuws uit Wenen een bericht dat de keizer naar de ‘wateren’ zou gaan.
-
voetnoot25
- De vrees was terecht, want kardinaal Jules Mazarin trachtte het conflict van landgravin Amalia Elisabeth van Hessen-Kassel met graaf Ulrich II van Oostfriesland over de legering van de Staatse compagnieën zo spoedig mogelijk te slechten, zodat de Fransen voor hun
campagne langs de Rijn weer de beschikking konden krijgen over eenheden van het Hessische leger (Lettres Mazarin II, p. 32-33 en p. 37).
-
voetnoot26
- In het gezelschap van de commandeur Jacques de Souvré maakte koningin Henriëtte Maria van Engeland op 10 augustus haar entree in Nantes (Gazette 1644, no. 103, ‘extraordinaire du XXXI aoust 1644’: ‘Les honneurs rendus à la Reine d'Angleterre, à son arrivée en France’).
-
voetnoot27
- Het koninklijke garnizoen van York gaf zich op 16/26 juli over aan het Schotse expeditieleger van Alexander Leslie, graaf van Leven, en de verenigde Parlementslegers van Ferdinando Fairfax en Edward Montague, graaf van Manchester (CSP Ven. 1643-1647, p. 123).
-
voetnoot28
- Een nieuwe lichting Schotten onder bevel van Archibald Campbell, graaf van Argyll, en James Livingstone, graaf van Callander (Calender), zette meer vaart achter de belegering van Newcastle. De stad capituleerde op 19/29 oktober 1644 (CSP Ven. 1643-1647, p. 114, p. 116, p. 123 en p. 150).
-
voetnoot29
- Koning Karel I had op 4/14 juli zijn vredeswensen kenbaar gemaakt aan de ‘lords and commons of Parliament assembled at Westminster’ (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 274-275, en CSP Ven. 1643-1647, p. 124).
-
voetnoot30
- Tot nu toe had de Franse regering het Londense Parlement niet willen erkennen. Eind augustus ontving haar zaakgelastigde Melchior, heer van Sabran, aangepaste geloofsbrieven (CSP Ven. 1643-1647, p. 122 en p. 129, en The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 285-286).
-
voetnoot31
- De Staatse ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude waren op 22 juli tot de vergadering van de ‘lords’ en ‘commons’ toegelaten (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 275-283; S. Groenveld, Verlopend getij, p. 116-117 en p. 299, en Briefw. C. Huygens IV, p. 10-11).
-
voetnoot32
- Eind december 1643, enkele weken voor de aanvang van hun vredesmissie naar Engeland, hadden de Staten-Generaal de ambassadeurs een open
patentbrief meegegeven die zij ter plaatse van passende titels konden voorzien (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 113 en p. 297, en CSP Ven. 1643-1647, p. 121-122).
-
voetnoot33
- Koning Karel I van Engeland sloot zich in de omgeving van Exeter aan bij de koninklijken van prins Moritz (Maurits) van de Palts en sir Ralph Hopton. Met vereende krachten dreven zij de Parlementslegers van Robert Devereux, graaf van Essex, en sir William Waller in de verdediging (CSP Ven. 1643-1647, p. 123 en p. 128).
-
voetnoot34
- Na zijn nederlaag bij Marston Moor keerde prins Rupert (Robert) van de Palts terug naar de koninklijke steunpunten in Lancashire en Cheshire. Slechts 7000 soldaten volgden hun bevelhebber (CSP Ven. 1643-1647, p. 123).
-
voetnoot35
- Alexander Leslie, graaf van Leven, Edward Montague, graaf van Manchester, en Ferdinando Fairfax schonken het Parlement in een schrijven van 18/28 juli 1644 een afschrift van de capitulatievoorwaarden die zij het koninklijke garnizoen van York hadden aangeboden. In hun brief legden zij getuigenis af van hun geloof in de hoge doelstellingen van de ‘solemn league and covenant, for reformation and defence of religion, the honour and hapiness of the king, and the peace and safety of the three kingdoms of England, Scotland and Ireland’ van 18/28 september 1643 (CSP Dom. 1644, p. 359-360).
-
voetnoot36
- De oprichting van een ‘Council of War’ naast het ‘Committee of Both Kingdoms’, speciaal belast met de berechting van misdaden tegen de staat (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 286).
-
voetnoot37
- De katholieken werden uit Londen gebannen (CSP Ven. 1643-1647, p. 124).
-
voetnoot38
- Louis de Vendôme (1612-1669), hertog van Mercoeur, zoon van César de Bourbon, hertog van Vendôme, zou in 1651 de hand vragen van Laura Mancini, nicht van kardinaal Mazarin; vgl. no. 6406 (dl. XIV).
-
voetnoot39
- De zuster van de hertog van Guise, ‘mademoiselle’ Marie de Lorraine (1615-1688), bleef ongehuwd (Cardinal de Retz, Oeuvres, p. 164 en p. 1279).
-
voetnoot40
- Marie d'Orléans (1625-1707), dochter uit het eerste huwelijk van Henri d'Orléans, hertog van Longueville. Zij huwde in 1657 Henri de Savoye († 1659) (Aumale, Histoire des princes de Condé III, p. 351 en p. 443, en Cardinal de Retz, Oeuvres, p. 564, p. 1467 en p. 1474).
-
voetnoot41
- De partijstrijd in Rome na het overlijden van paus Urbanus VIII. Volgens de eerste geruchten leken de Fransen de kandidatuur te willen steunen van kardinaal Bernardino Spada († 1661); de Spanjaarden zouden een voorkeur uitgesproken hebben voor kardinaal Francesco Peretti Montalto († 1653); de Italiaanse kardinalen dachten aan kardinaal Vincenzo Maculano di Fiorenzuola († 1667) van de orde der Dominicanen (Gauchat, Hierarchia catholica IV, p. 19-20 en p. 25).
-
voetnoot42
- Konrad Widerholdt had in de onderhandelingen met de Zwabisch-Beiersen over de overdracht van zijn vesting Hohentwiel ook de kwestie van het eerherstel van hertog Eberhard III (1614-1674) van Württemberg aan de orde gesteld. Begin juli waren de besprekingen op een dood spoor geraakt (Lettres Mazarin I, p. 724-725 en p. 781-782, en Rott, Hist. représ. dipl. VI, p. 32-33).
-
voetnoot43
- Hertog Karel IV van Lotharingen verbrak de overeenkomst die hij op 24 juni te Gemünden ten overstaan van de Franse diplomaat Bernard du Plessis-Besançon had getekend. In een schrijven van 15 augustus
bevestigde kardinaal Jules Mazarin het bericht dat de hertog de legers van het Spaans bewind in de Zuidelijke Nederlanden zou gaan versterken (Mémoires de Du Plessis-Basançon, p. 48-49; Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 404 en p. 451, en Briefw. C. Huygens IV, p. 24, p. 34 en p. 40).
-
voetnoot44
- De Zuidnederlandse ‘gouverneur des armes’ Ottavio Piccolomini verdubbelde de bezetting van het fort van Mardyck en de andere Spaanse forten op de weg naar Duinkerken.
-
voetnoot45
- Don Francisco de Melo en zijn onderbevelhebber Ernst, graaf van Isenburg, koesterden nog enige hoop dat zij de Staatse belegering van Sas van Gent konden doorbreken.
-
voetnoot46
- Charles II de Lorraine, hertog van Elbeuf, gouverneur van Picardië, nam in het Franse hoofdkwartier te Gravelines deel aan het beraad over het vervolg van de campagne.
-
voetnoot47
- De missie van Louis de Got (Goth) (1584-1662), markies van Rouillac, naar het hof van koning Jan IV van Portugal (Lettres Mazarin II, p. 59-61; Tallemant des Réaux II, p. 618-622 en p. 1400-1402, en Prestage, The diplomatic relations of Portugal, p. 13-15). Toen Olivier Lefèvre d'Ormesson van deze benoeming hoorde, schreef hij in zijn Journal (I, p. 210-211): ‘J'appris qu'on envoyoit M. de Rouillac ambassadeur en Portugal, et l'on disoit que c'estoit pour leur montrer que, s'ils nous avoient envoyé un fou, nous leur en renverrions un encore plus fou’.
-
voetnoot48
- De hertog van Enghien had op zijn haastige tocht naar de Frans-Weimarse kwartieren van Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, vrij veel voetvolk moeten achterlaten (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 316).
-
voetnoot49
- Franse soldaten versperden de wegen naar het Lotharingse bolwerk La Motte (dep. Haute-Marne) (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 451, en Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 366).
-
voetnoot50
- Niccolò Guidi di Bagno (1584-1663), broer van de gewezen nuntius Giovanni Francesco Guidi di Bagno († 1641), was generaal geweest van het pauselijke leger. Na het overlijden van zijn echtgenote Theodora van Gonzaga trad hij toe tot de Kerk. Begiftigd met de waardigheid van aartsbisschop van Athene ontving hij op 23 april 1644 de benoeming tot nuntius. In 1657 werd hij verheven tot kardinaal (Gauchat, Hierar-
-
voetnoot50
-
chia catholica IV, p. 33 en p. 99, en Correspondance du nonce Giovanni-Francesco Guidi di Bagno I, p. XV-XVI). In de Gazette 1644, no. 95, dd. 13 augustus 1644, verscheen een bericht over zijn aankomst in Parijs (26 juli). Hier ontving hij omstreeks de 10de augustus de tijding van het heengaan van paus Urbanus VIII.
-
voetnoot51
- In deze passage herhaalt Grotius de belangrijkste nieuwsfeiten van die week; vgl. de Gazette 1644, nos. 94 en 95, dd. 13 augustus 1644.
-
voetnoot52
- Henry Jermin (‘monsieur Germain’) († 1684), politiek agent van koningin Henriëtte Maria van Engeland (DNB XXIX, p. 342-344), bood de regentesse Anna van Oostenrijk en kardinaal Jules Mazarin het respect van de koninklijke gast aan (CSP Dom. 1644, p. 401-403, en Archives ou correspondance inédite de la maison d'Orange-Nassau, deuxième série IV, p. 107-110).
-
voetnoot53
- De Turkse vloot brandschatte Rocca Imperiale aan de Golf van Taranto.
-
voetnoot54
- Ook de Gazette 1644, no. 95, dd. 13 augustus 1644, sprak van een kleine Portugese overwinning bij de Spaanse grensplaats Salvatierra de Miño.
-
voetnoot55
- Het Frans-Savoyaardse leger van prins Tommaso Francesco van Savoye trof maatregelen voor een aanval op de stad Arona aan het Lago Maggiore.
-
voetnoot56
- Armand de Bourbon (1629-1666), prins van Conti, tweede zoon van de prins van Condé, had op 28 juli zijn theses verdedigd (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 199). Op 3 augustus nam hij in de residentie van de aartsbisschop van Parijs de insignia van ‘magister artium’ in ontvangst
(Gazette 1644, no. 95, dd. 13 augustus 1644).
|