Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 15
(1996)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6872. 1644 mei 21. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Den hertogh van OrleansGa naar voetnoot2 ende den hertogh van Anguien zijn vertrocken, waervan deze zijn volck zal monsteren tusschen Aras ende Bapaume ende hoopt te vinden twintichduizent man,Ga naar voetnoot3 den hertogh van Orleans vrij wat meer ende onder andere tweeduizent volontaires.Ga naar voetnoot4 Men spreect van te belegeren Cameric, Sint Omer off Grevelinge.Ga naar voetnoot5 Beck roert zich in Lutsenburg ende men zegt dat het Spaensche leger ontrent deze quartieren zal zijn van achtendetwintichduizent man.Ga naar voetnoot6 Het renfort gezonden nae den marescal La Motte-Odincourt is zoo groot dat men meent dat hij hebben zal twaelffduizent te voet, vierduizent te paerd.Ga naar voetnoot7 Evenwel, personen aen dewelcke de gelegenheit van die quartieren bekent is, meenen [n]iet dat daer iet zonderlings gedaen zal werden. Den prince Thomas roert zich oock noch niet.Ga naar voetnoot8 De stilstant van wapenen werdt gecontinueert tuschen het hertogdom ende 't graefschap van Bourgogne.Ga naar voetnoot9 Den marescal de Turaine hout zich noch in Lotharinge ende daerontrent, hertogh Carel in persone bij Homburg,Ga naar voetnoot10 | |
zijn volck aen de Mozelcant. Tot Francfort werdt gelooft dat den keizer wel mach lijden dat denzelven hertogh door neutraliteit zich accommodere met Vrancrijck, tot welcke neutraliteit denzelve hertogh oock zegt te willen helpen de steden van Spier, Worms ende Landau, vindende de camer van Spier daertoe ten hoochste genegen.Ga naar voetnoot11 Men meende te Francfort dat d'heer Coningsmark behalven de vouging met d'heer GeisGa naar voetnoot12 oock renfort van d'heer StalhansGa naar voetnoot13 was verwachtende ende dat de rest van de Hessische niet en zoude connen uitrechten tenzij de Fransoisen haer eenige macht bijvougden. Voorts wierd daer gezegt dat den hertogh van Beieren tweehondertduizent rijcxdalers geleent had aen de Westfalische creitzGa naar voetnoot14 ende oock volck aen haer beloofde wanneer Uberlingue zoude zijn becomen,Ga naar voetnoot15 waervan wij de tijding verwachten. De Oostenrijcksche ende Beierschen wenschen zeer dat het oorlogh tuschen Swede ende Danemarc mach duiren. Den churfurst van Saxen claegtGa naar voetnoot16 dat over de amnestie zoolang werdt gedisputeert ende dat veele roepen om continuatie van 't oorlogh die geen middel en weten om 'tgunt daertoe noodigh is te furneren. De brieven van de Fransche ambassadeursGa naar voetnoot17 waeren aengecomen zoo bij deghenen die tot Francfort zijn als aen de bisschoppen van Wurtzburg ende Bamberg, oock aen de stadt Norenberg. Van den Grooten Heere werdt getwijffelt off hij in oorlogh zal comen met den keizer dan off hij zich door een solennele ambassade ende presenten zal laeten tevredestellen.Ga naar voetnoot18 De zaecken van Rakoczy hangen veele daeraen. | |
't Volck bij Ludick gelicht comen herrewaer[t].Ga naar voetnoot19 De gravinne van Bossu claegt dat zij aen den hertogh van Guise, haere man zoo zij spreect,Ga naar voetnoot20 tweehondertduizent croonen heeft te cost gehangen. 't Is waer dat het huis van de Guise merckelijck is geïncommodeert, zoodat onlancx meublen hetzelve huis toebehoorende zijn vercocht tot hondertduizent croonen. Denzelve hertogh van Guise door raed van zijne moeder begint de princesse Anna van Mantoua weder te caresseren.Ga naar voetnoot21 Men voegt daerbij dat hij aen haer gegeven heeft het pourtraict ende de brazelletten hem gegeven bij de gravinne van Bossu. De coninginne-regente zal gaen logeren te Ruelle in het huis van de hertoginne van Esguillon,Ga naar voetnoot22 wiens zaecke haere Majesteit oock doet recommanderen aen de heeren van het parlement.Ga naar voetnoot23 Een vroedvrou van hier is gezonden nae de coninginne van Engelant.Ga naar voetnoot24 Men weet noch niet off dezelve coninginne te Bristol, off in Ierlant, off in Vrancrijck zal comen te geleggen. Den prins Rakoczy heeft herrewaert geschreven om assistentie.Ga naar voetnoot25 Twee Fransche galioenen zijn bij Toulon verzuimt ende door het vier vergaen.Ga naar voetnoot26 Den hertogh van Bouillon zal generalissime zijn vanwegen den paus,Ga naar voetnoot27 die niettegenstaende de vrede eenige trouppes zal willen houden tot zijnes stands verzeeckering. 21 Maii 1644. | |
Hertogh Carel nae veelerlei verscheide contenantië[n] heeft zich voor dit jaer verbonden aen Spaignie.Ga naar voetnoot28 Zijn volck, ten deele door Namen, andere door andere wegen, gaen nae Brabant. Den hertogh van Guise gaet volgen den hertogh van Orleans.Ga naar voetnoot29 Voor 't vertreck van denzelve hertogh van Orleans waeren billetten gestroit in de camer van de hertoginne van Orleans om haer te vermaenen dat zij haeren man niet en zoude laeten vertrecken,Ga naar voetnoot30 anders dat zijne Hoocheit niet weder en zoude comen. Den marescal de Turaine monstert zijn volck bij Bar-le-Duc. Eenige meenen dat hij den Rijn zal passeeren, ick en meen dat niet.Ga naar voetnoot31 De Fransoysen spreecken diverselijck van de steden die men wil belegeren als van Camerick, Sint Omer, Gravelinge, Valenciennes, Rijssel, Douai.Ga naar voetnoot32 Den vijant mach daernae raen. Vanhier werdt den colonel Cargrois gezonden aen Rakoczy om hem te animeren.Ga naar voetnoot33 Te Wenen is een baron de Beaufort gevangen omdat hij brieven bracht van eenige Brabandsche heeren aen den eertshertogh Leopold.Ga naar voetnoot34 De Sorbonne is mede in proces tegen mevrouw d'Esguillon, omdat zij het gebouw van 't huis van de SorbonneGa naar voetnoot35 niet en wil maecken in zulcke maniere als wel betaemt volgens het testament van haeren oom. Den coning van Spaignie is met een schoon leger gepasseert de riviere van Cinca;Ga naar voetnoot36 andere vougen daerbij de riviere van Segro. Denzelve coninck heeft de princesse van Carignan, huisvrouw van den prince Thomas,Ga naar voetnoot37 | |
[pagina 428]
| |
ten te vertrecken uit Spaignie waer het haer gelieft. Eenige meenen dat daerdeur den prince Thomas vrij is van zijne belofte aen Vrancrijck tegen Spaignie. | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 21 Mey 1644. |
|