Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 15
(1996)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6714. 1644 februari 15. Van P. Spiring Silvercrona.Ga naar voetnoot1Mijne heere, Tsedert mijnen lesten is hier weinig schrijfwaerdiges voorgevallen.Ga naar voetnoot2 Van Hamburg hebben wij dat eenig gecommandeert volck van de guarnisoenen in Gluckstad en Crempen wtgetrocken sijnde 't stedeken Itsehoe, daer den overste Dorfling met een regiment inne lagh,Ga naar voetnoot3 bij nacht overrompelt hebben ende 't regiment geruïneert, gevangen becomende 2 à 300 man ende 7 à 800 paerden neffens anderen buit, die den huyslieden daer rondom waaren ontnomen. Den generael Torstenson heeft sijn hooftquartier noch tot Hadersleven,Ga naar voetnoot4 laetende een deel van sijn armee Jutlant intrecken. Den generael-major Coningsmerck heeft Veerden gequiteert ende gaet nae het Oude Lant.Ga naar voetnoot5 Word mede geaviseert dat sij op de Schwinge,Ga naar voetnoot6 soo hun de vorst daer niet van af en hout, eene schanse opwerpen willen, daerdoor niet alleen Staden, maer oock Gluckstadt sal connen geïncommodeert werden. Den coning van Dennemarcken is dan t'Odensee,Ga naar voetnoot7 dan te Fuenen, dan te Coppenhagen, maackende groote preparatie te water. Over Dansick hebben wij dat in Moscoviën alle wtlandsche waaren op ontboden ende ordre becomen hadden nae Astracan en Cassan te marcheren,Ga naar voetnoot8 tot wat einde sal den tijt leeren. Graeve Woldamar is te PleskauGa naar voetnoot9 vanwegen den grootvorst deftich ontfangen geworden. Waermede verblijve, mijnheere, u. Exc.tie dienstwilligste. | |
Hage, den 15 Februari 1644. | |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 24 Febr. |
|