Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 15
(1996)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6645. 1644 januari 11. Van P. Spiring Silvercrona.Ga naar voetnoot1Mijnheere, De reyse der ambassadeurs die vanhier nae Engelant tot interpositie sijn verordineert, en werd nergens als door contrariwind geretardeert.Ga naar voetnoot2 De Fransche gevolmachtigen sijn noch alhier in tractaten met desen staat begrepen.Ga naar voetnoot3 Van haer vertreck nae Munster speurt men noch ter tijt weinig apparentie. Ondertussen staet men alhier in groot verlangen te vernemen, waer het marcheren des generaels-veltmarschalcks Exc.tie in Holstijn op gemunt is, ende sal alsdan te vernemen sijn, hoe men sich alhier tot dese saacke sal aenstellen. De twee leste posten van brieven wt Sweden sijn nae malcanderen te Gluckstad aengehouden geworden, soodat wij vandaer gans geene tijdinge en hebben.Ga naar voetnoot4 Van Hamburg en Lubeck werd geschreven dat de marche van de Sweedsche hooftarmee noch immervoort in Holstijn continueerde, bestaende in 93 regimenten en 74 stucken geschuts. ChristiaenprysGa naar voetnoot5 soude per force verovert, ende desselfs gouverneur te Kiel gevanckelijck sijn gevoert geworden. Mede soude sich Ragotsky tegens den keyser laeten mercken.Ga naar voetnoot6 | |
Waermede verblijve, mijnheere, u. Exc.tie dienstwilligste. | |
Den 11 Jannuari 1644. | |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 20 Ian. 1644. |
|