Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 15

6632. [1644 januari 4]. Van P. Spiring Silvercrona.¹

Mein herr,

Ew. Excell. wünsche ich hiermit von Gott dem allmächtigen ein glückseeliges frewdenreiches newes jahr, gute beständige leibes gesundtheit, sampt allem dem, was ihr mehr lieb vnndt ahngenehm sein mag, von grundt meines hertzen, deroselben zu continuation meines vorigen nicht bergendt, dass die Frantzösische plenipotentiarii zu den friedens tractaten sich noch alhie befinden, ohn dass sie noch zur zeit etwas substantiels bey ihrer negotiation alhie verrichtet hätten. Vornemblich ist bissher nur debattiret worden, wie diesses stats ambassadeur zu Münster vnndt anderstwo von den Frantzösischen, vnndt consequenter auch von anderer potentaten ministris hinfüro sollen tractiret werden. Da dann wegen diesses stats begehret wirdt,² dass dessen gesandte zu letzt nach Münster kommendt, von den anderen ahm ersten sollen bewillkommet, vnndt visitiret, ihnen auch bey den revisiten, so sie thun, die oberhandt, vnndt in allen zusammenkunfften der titull von Excell. soll gegeben, vnndt sonsten all ehr erwiesen werden, gleich wie den ambassadeurn von der Republic von Venedig geschicht. Wesswegen die Frantzösische plenipotentiarii zu diesser sach nicht instruiret wesende, einen courrier nach Paris abgefertiget haben, sich bescheidts zuerhohlen.

1 Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no, 13. 127. Oorspr. Eigenh. ondertek. Petter Spiring Silvercrona (ca. 1600-1652), heer van Norsholm, tweede zoon van de Delftse tapijtwever François Spiring (Spierinck) uit diens huwelijk met Oncommera Duyst, keerde na een voorspoedige carrière in Zweden terug in de Republiek met de rang van resident en financieraad van Zweden in Den Haag, 1637-1649, 1651. Hij overleed in Engeland op 19 februari 1652 (Schutte, Repertorium II, p. 491-492; Een rondgang langs Zweedse archieven, p. 176-177 en p. 190-191; D. Hoek, in Jaarboek CB voor Genealogie 12(1958), p. 206).

2 De Staatse verlangens met betrekking tot de eerste visite, de hoge hand en de titel ‘Excellentie’ waren vastgelegd in een memorandum dat de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien op de tweede onderhandelingsronde over een nieuwe ‘alliantie offensive ende defensive’ (Den Haag, 21 december 1643) kregen aangereikt. In Parijs werd naarstig naar een compromis gezocht, maar de vastberadenheid van de Staten-Generaal was zo groot dat de Fransen in februari 1645 toegaven: ‘que sa Majesté accorde pleinement sans aucune reserve, ce qu'ils luy ont demandé touchant les rancs et honneurs de messieurs vos ambassadeurs, son intention estant qu'ils soient trettés partout comme ceus de Venise’ (J. Heringa, De eer en hoogheid van de Staat, p. 320-327; Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. XXXVI-XL).

[p. 18]

Die sendung nach Engellandt³ soll nuhn endtlich ihren fortgang haben, vnndt wirdt nur auff guten windt gewartet.

Wie plötzlich die ruptur zwischen Schweden vnndt Dennemarck geschehen, gelieben Ew. Excell. ab den vnderschiedtlichen beylagen auss Hamburg⁴ geschrieben mit mehrerm zuerstehen.

Wormit verbleibe,

Ew. Excell. dienstbereitwilligster,
Petter Spieringh Silvercroon op Norshollem.

3 Het vertrek van de Staatse ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude naar Engeland. Op voorstel van Holland voorzagen de Staten-Generaal de extraordinarii op de valreep nog van een open patentbrief die zij ter plaatse van passende titels konden voorzien (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 113 en p. 297).

4 Het nieuws dat het leger van de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson op 12/22 december het hertogdom Holstein was binnengevallen; zie no. 6630, en hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 8, met nieuwsberichten uit Hamburg van 15/25 december 1643.

Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 13 Ian. 1644.