Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14

[p. 757]

6584. 1643 december 9. Van G. Keller.¹

Hochedler, gestrenger herr ambassadeur, hochgeneigter herr vnd patron,

Mein jungst vor acht tagen an Ew. Excell. abgelassenen gehorsamben bericht² werden dieselbige vor einlangung diesess hoffentlich woll empfangen, vnnd vnsere anherkunfft, neben deme, wass sonsten biss dahin diesess orths vorgangen, darauss ersehen haben. Sint deme nat sich nichtess weiterss von importantz zugetragen, ohne dass den 22. diesess dess herrn ambassad[eu]r Salvii Excell.³ benebenst dem herrn residenten Rosenhan der Dänischen ambassade eine reciproque visite⁴ gegeben haben. Wie ich aber jungst erwehnet, dass vor ankunfft meher ander- vndt sonderlich der herrn Frantzösische gesandten in dem hauptwerck schwerlich werde etwass vorgenommen vnndt gethan werden können, also ist auch noch zur zeit nichtess davon zuvernehmen gewesen, sondern allein neben reciproquer ablegung der curialien vnndt gegen erbiethung, von ein- vnndt andern sachen discurirt worden, worbey sonderlich die herren Dänischen sich etzlicher massen vber dass lange aussbleiben der herrn Frantzosen⁵ beschweret haben sollen, die doch von dess herrn ambass[adeu]r Salvii Exc. mit dem langen aussbleiben ihrer mediatorum sowoll alss anderer interessenten, vfss beste entschuldiget worden. Ess besorgen vber dass die Dänischen, ess werde noch mehrere difficultäten desshalb zue Münster abgeben, in dem die mediation selbst, alss papst vnndt Venedig,⁶ vneinig vnndt offentlich vntereinander feind seint, welchess dan noch schwer vnndt langsamb hergehen dörffte.⁷

Vnter dessen haben wir von gahr viell- vnndt verschiedenen orthen diese woche die zeitung bekommen von der all zu groessen vnndt starcken niederlage der Frantzösischen armee zu Dütlingen,⁸ welche zimbliche alteration diesess orthss causirt hat. Godt gebe, dass dadurch dess herrn feldtm[arschall] Torstenson Exc., welche sich in der Niedern Laussnitz befinden,⁹ nicht ein allzu groesser last vf den halss wachssen möge. Wie sich die herrn Dennemärckische alhier verlauten lassen, sollen sie diesess treffen gahr vngern gehöeret haben, vnndt zwar meistenss darumb, weiln sie besorgen, ess den fortgang der tractaten weinig befurderlich sein, vndt die Frantzosen ihre ankunfft vmb soviell meher

1 Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 84. Eigenh. ondertek. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius te Osnabrück.

2 Brief no. 6569, dd. 1 december 1643.

3 De Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius had zijn tijdelijke residentie in Minden verlaten. Dij aankomst in Osnabrück werd hij opgewacht door Schering Rosenhane, de Zweedse resident in Munster, de Deense secretaris Hans Leonhard Klein en de Fransman Oudin, secretaris van de nog niet in Osnabrück gearriveerde resident Claude de Salles, baron van Rorté.

4 Op 20/30 november hadden de Deense delegatieleden Just Høg, Gregers Krabbe, Christopher von der Lippe en de Hamburgse domdeken Lorenz Langermann zich bij de Zweedse gevolmachtigde aangediend. Het tegenbezoek vond op 22 november/2 december plaats (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 83-87).

5 De Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien, graaf van La Roche-des-Aubiers, waren zojuist begonnen aan hun eerste gespreksronde met de Staatse onderhandelaars.

6 Op 16 november was de Venetiaanse gevolmachtigde Alvise Contarini in Munster gearriveerd. Het wachten was nu nog op een onderhandelaar namens paus Urbanus VIII.

7 De kardinaal-legaat Fabio Chigi vertoonde zich op zaterdag, 19 maart 1644, in Munster. Op de 13^de april vernam hij uit de mond van de Venetiaanse gevolmachtigde het heugelijke nieuws van de vrede in Italië (Acta pacis Westphalicae; Diarium Chigi I, p. 207 en 211). Zie voor de Franse afwijzing van de nuntius Carlo Rossetti, Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 128.

8 De nederlaag die het Frans-Weimarse leger op 24-25 november bij Tuttlingen had geleden. Op 6 december kwamen uit Keulen de eerste berichten in Osnabrück binnen (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 89-91).

9 Op 6/16 december had het leger van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson zijn kwartieren al opgeslagen in Havelberg (Oxenst. Skrifter 2 afd., VIII, p. 416-418).

[p. 758]

verzögern würden, darmit ess nicht dass ansehen gewinne, ob wehren sie zu den tractaten gezwungen vnndt gleichsamb geschlagen worden. Die zeit wirt ess balt aussweisen.

Vnter thue Ew. Excell. ich göttlichem schutz zue allem wollergehen gantz getrewlich empfhelen. Vndt verbleibe solang ich lebe,

Ew. Excell. gehorsambster diener,
G. Keller m.pa.

Ossnabrugk, den 29. Novembris anno 1643.

Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 30 Dec. 1643.