Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6226. 1643 mei 23. Aan [P. Spiring Silvercrona].Ga naar voetnoot1Wij hebben hier alrede een groote verandering, waerop misschien andere sullen volgen. Manendagh laestleden,Ga naar voetnoot2 naedat de saeck tevoren op Saterdagh, als de gedeputeerde van het parlement den coning waeren wesen groeten, soo bij de coninginne als bij den hertogh van Orleans was geprepareert, sijn in 't parlement verschenen den coning, de coniginne, den hertogh van Orleans, den prins van Condé ende sijn soon den prins van Conty, den hertogh van Vendosme, alle de ducs et pairs et marescaux de France die bij de handt waeren, de presidenten ende raedsheeren wt alle de cameren sijnde vergadert, ende hebben nae eenige harangue gedaen ter eere van de coniginne eenpaerlijck verclaert dat haere Majesteit sal sijn regente absolutelijck, sonder gebonden te sijn aen de meerderhijt van de stemmen, dat den hertogh van Orleans sal sijn haer lieutenant ende opperste generael van de legers, oock hooft van den raedt, ende in sijn absentie den prince van Condé hooft van den raed, dat de coninginne alle andere sal gebruycken sulcx sij oorbaer | |
sal vinden. Wijnig hiernae heeft de coninginne den cardinael Mazarini brevet gesonden van te sijn van haere raed, de eerste in ordre nae de princen ende surintendant van haer huys, Chavigny bevestight in sijn staet van secretaris d'Estat pour les affaires estrangeres. Dese twee hadden al te Saint-Germain afscheid van de coniginne versocht, maer niet becomen, alsoo den tijt sulckx niet toe en liet.Ga naar voetnoot3 Alle degeenen die de partij van den hertogh van Orleans gevolght hebben, comen wederom door permissie van de coniginne bij den hertogh van Orleans becomen, onder andere ooc Fonteraille,Ga naar voetnoot4 die het accord met Spagnie had gemaeckt, waerover Cinq-Mars is gestorven. Den hertogh van EspernonGa naar voetnoot5 comt oock weder, Couzyn, voordese biechtvader van de coning, madame de Chevreuse, Chasteauneuf ende van de vrouwen van 't hoff Senesché, HautefortGa naar voetnoot6 ende anderen. Een nieu gesight. Mijnheer de prince heeft sijn departement in de Louvre,Ga naar voetnoot7 plaets wanneer het sijn Hooghijt gelieft in de camer ende coetze van den coning. Beschermt sooveel den tijt toelaet de vrunden van de geweese cardinael, van dewelcke Pont-Curlay is te Haevre de Graces, madame d'Esguillon weder te Paris, maer verhuysende van het eene clooster in 't ander.Ga naar voetnoot8 Evenwel en laeten niet nae den hertog van Bellegarde, de marescaux de Bassompiere ende VitryGa naar voetnoot9 te versoecken haere geleden schaden te verhalen op de goederen van den gestorven cardinael. Oock sijn gevangen twee partisans, RembouilletGa naar voetnoot10 ende Moret,Ga naar voetnoot11 | |
[pagina 281]
| |
Ga naar voetnoot11 die van de verborgen goederen van deselve cardinael groote kenisse hebben. | |
Voorts is seecker dat de marescal de Guebrian in Duytslant treckt met vijftienduysent man.Ga naar voetnoot12 Men segt dat den marescal d'Odincourt vanwegen Vranckrijck, don Sylva vanwegen Spaignie sijn in Arragon, elck met twindighduysent man.Ga naar voetnoot13 Daer loopt oock een gerught onder de gemeente, doch seer ongewis, dat eenighe steden van Sicilië souden sijn gerevolteert ende Fransche gernisoen souden hebben ingenomen;Ga naar voetnoot14 oock dat de coning van Spaignie soude becomen hebben twintigh millioenen bij afleningh van 't silverwerck van de kercken.Ga naar voetnoot15 't Leger van monsieur de La MilleryGa naar voetnoot16 is verdeelt, een groot deel gegeven aen de marescal Guebrian, de rest verstroyt in Campagne ende Picardië. Hijselve heeft oorlof versoght van de coniginne om te gaen nae eenige gesonde wateren ende becomen. 't Casteel van Tortona can 't niet langer houden.Ga naar voetnoot17 De vrunden van de mareschal de MarillacGa naar voetnoot18 ende monsieur de Thou hoopen door forme van justicie de sententie tegen die beyde door commissarisen gewesen te niet te doen. Den cancellier,Ga naar voetnoot19 als op Saterdagh de gedeputeerde van het parlement bij de coninginne waeren, sprack vanselfs dat men de memorie van monsieur de Thou behoort te restabliëren, maer de vrunden begeren dat niet door gratie. | |
Bovenaan de copie staat: Paris, den 23 May 1643. En in dorso: Paris, den 23 May anno 1643. |
|