amicis meis, etiam ab illustribus Suedis qui hic sunt,Ga naar voetnoot3 et super hoc operibus etiam suis quae scripsit oratione vincta et soluta magno spiritu nec minore ingenio, cum Suediam velit petere et ex armorum Suedicorum commilitio maius sibi quam aliunde decus speret, dignus mihi visus est quem notitiae Sublimitatis tuae traderem.
Deus, excellentissime et illustrissime domine, Sublimitati tuae semper favens adsit,
tuae Sublimitatis devotissimus cultor,
H. Grotius.
| |
Adres: Excellentissimo illustrissimoque domino/domino Axelio Oxenstiernae, reginae regnique Suedici magno cancellario, etc.
In dorso staat in een onbekende hand: Grotii.
Bovenaan de brief in de copie te Leipzig: Argumentum. Cerisantium Gallum Oxenstiernae commendat.
|
-
voetnoot1
- Hs. Stockholm, RA, E 607, Bref till A. Oxenstierna, Ser. B. Eigenh. oorspr. Gedrukt in Oxenst. Skrifter 2. afd., IV, p. 265 no. 469; in Meerman, Epist. (BG no. 1222), p. 44, en in Arckenholz, Mémoires I, p. 77. Afschriften in copieboek Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61, 260; in copieboek Leipzig, UB, ms. 2633, f. 36; in copieboek Linköping, Stifts- och Landsbibl., Br. 23, 21 en Br. 24, 45b; en voorts te Uppsala, UB, Palmsk. 371, p. 51; te Hamburg, Staats- und Universitätsbibl., Sup. ep. Uffenbachii et Wolfiorum, 42, 25 en 4o 38, 13; te Hannover, Niedersächs. Landesbibl., ms. XII, 746, f. 16; te Kopenhagen, KB, coll. Thott, 504, 2o, p. 109.
-
voetnoot2
- Aanbeveling van de man die een jaar later naar Frankrijk zou terugkeren om de ondergang van zijn weldoener te bewerkstelligen (Brandt-Cattenb., Leven II, p. 397-402). Marc Duncan de Cerisantes (ca. 1612-1648), zoon van de Schotse medicus Marc Duncan en Susanne Gorrin, studeerde aan de academie van zijn geboorteplaats Saumur en promoveerde vervolgens aan de medische hogeschool van Montpellier. Op voorspraak van Louis Aubéry du Maurier werd hij huisleraar van de jonge Louis du Vigean, markies van Fors (†1640). Toen zijn pupil besloot een eigen regiment in het Franse leger te kopen, nam de jonge Duncan onder de naam ‘de Cerisantes’ dienst in dit regiment. In 1641 zocht hij ander emplooi. Door de goede sier die hij maakte bij de hertogin van Aiguillon kreeg hij van Richelieu een diplomatieke post in Constantinopel toegewezen. Bij terugkeer in Frankrijk zocht hij contact met hooggeplaatste personen - zoals de hertog van Longueville en ambassadeur Grotius - om fraaie aanbevelingsbrieven te verwerven. Met zijn papieren, enkele eigengemaakte Latijnse verzen en een brief bestemd voor veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn toog hij naar Zweden waar hij diepe indruk op koningin Christina maakte. In 1644 werd hem in het kader van de Zweeds-Deense oorlog een buitengewone missie naar Parijs toevertrouwd. Weldra liet hij aan Grotius merken dat diens Zweedse dagen geteld waren. In 1645 mocht Cerisantes alleen de ambassade voeren. Het draaide op een grote mislukking uit. Binnen de kortste keren werd de grootspreker door de Fransen ontmaskerd (DBF VIII, kol. 60; DNB XVI, p. 171-172; Tallemant des Réaux II, p. 406-414 en p. 1256-1264).
-
voetnoot3
- Grotius' belangrijkste Zweedse gast in deze dagen was Magnus Gabriel De la Gardie, zoon van rijksmaarschalk Jacob Pontusson De la Gardie. In 1646 zou hij als buitengewoon ambassadeur van de koningin nog eens een bezoek aan Parijs brengen (Lettres Mazarin II, p. 327).
|