Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14

6075. 1643 februari 7. Aan N. van Reigersberch.¹

1 Gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 355. Mogelijk tezamen met no. 6076.

't Liep zelfs maar weinig weken aan, dat hij zijn zwager berichtte:

De schriften² van Rivet³ en de Marees⁴ zijn niet geweest zonder uitwerking. Monsieur

2 In het bijzonder, de Apologeticus pro suo de verae et sincerae pacis ecclesiae proposito, contra Hugonis Grotii Votum van André Rivet (BG no. 298 en BsG no. 319) en de Concordia discors et Antichristus revelatus; id est ill. viri Hugonis Grotii apologia pro papa et papismo van Samuel Desmarets (BG no. 1130 en BsG no. 318).

3 André Rivet (1572-1651), geboren in de Poitou, predikant te Thouars 1595-1620, werd in 1620 professor in de theologie te Leiden. In 1632 kreeg hij van Frederik Hendrik de opdracht om aan het hof de jonge prins van Oranje te onderrichten. In die vooraanstaande positie meende hij bezwaar te moeten maken tegen de inhoud van Grotius' recente publicaties (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. IX).

4 Samuel Desmarets (Maresius) (1599-1673) was tot 1631 verbonden aan de protestantse academie te Sedan. Deze aanstelling gaf hij op om als huispredikant de jonge burggraaf van Turenne te begeleiden op diens expeditie naar de Republiek. Na het vertrek van zijn meester werd Desmarets beroepen door de Waalse gemeente te Maastricht. Enkele jaren later kreeg hij een aanstelling aan de Illustre School te 's-Hertogenbosch. In november 1642 kreeg hij een leeropdracht aan de theologische faculteit van de Groningse hogeschool aangeboden (NNBW II, kol. 868-870).

[p. 77]

de Saint-Marc,⁵ zijnde van de religie, is gezet uit den raad van staten, van den koning. Meer andere dingen tegen hen zijn in til.

5 De heer van Saint-Marc, raadsheer in de ‘Conseil d'Etat’, vertegenwoordigde in 1637 koning Lodewijk XIII op de nationale synode van Alençon; vgl. Actes ecclesiastiques et civils de tous les synodes nationaux II, p. 530-619; zie ook Tallemant des Réaux II, p. 882.