Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13
(1990)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6009. 1642 december 20. Van J. Symenssen.Ga naar voetnoot1Edelen gestrengen heere, Nadat ick diversse tochten hebbe gedaen in Oost-Indiën, alwaer ick nu laest voor schipper ben vandaen gecoomen in de dienst van de edele heeren bewinthebberen der geoctroyeerde Oostindisse compangnie weegens de caemer Amsterdam ende door de zeegen des heeren goede middelen hebbe geprospereert ende noch lust hebbe om meerder eer te behalen, soo is 't dat ick mijn t'uwaerts adresseere,Ga naar voetnoot2 instantelijck versoeckende uEd. mijn saeck op 't favorabelste ten dienste van sijnne coonincklijcke Majesteit van Vrancrijck gelieft aen sijne Majesteit voor te stellen, te weeten dat ick mijn dienst aen sijn Majesteit presenteer om op mijn ende mijn meedestanders kosten uyt te rusten een ofte twee wel gemonteerde scheepen om daermeede met coonincklijcke commissie te gaen naer Oost-Indiën om daer uyt den naem ende vanweegen sijn coonincklijcke Majesteit met de heydensse natiën handel te moogen soecken ende te maecken op soodanige plaetsen als 't mij vrij sal staen uyt den naem van sijn coonincklijcke Majesteit sulcx te moogen doen, ende dat op deselve manier als de edele bewint-hebbers der Oostindisse compangnie in Hollant hun handel in 't begin ende doorgaens met die heydensse nasiën hebben gedaen, niet twijffelende ofte sal met Gods hulp in corte jaren aldaer des connincklijcke Majesteits handel en gesach in groot extym onder die natiën brengen, waeruyt mijn groot avantsement bij sijn coonincklijcke Majesteit te hoopen staet. Presenteer | |
oock uyt Vranckrijc zee te neemen ende in 't weederomkoomen aldaer sal ariveeren ende de ingeladen retouren in Vranckrijck sal vercoopen ende van de vercofte goederen voor de eerste reys sal betalen vijf van 't hondert, mits vorders van alle coonincklijcke pretensye voor de eerste reys bevrijt te sijn, soo in 't uyt- als incoomen. Hierop wenste wel dat uEd. mij geliefde waerdig te achten met de eerste geleegentheyt te adviseeren ende soo ick de comissye verkrijge, sal uEd. soodanige danckbare schenckagiën van kostelijcke rariteyten vereeren dat uEd. reden sult hebben vernoecht te sijn. Hiermeede, edelen gestrengen heere, beveele uEd. in de bescherminge des hoogsten ende blijve, uEd. dienstbereyden,
| |
A Amsterdam, den 20en Desember 1642.
UEd. sult mij connen laten beschrijven in mijn logement ten huyse van den eersaemen, seer discreeten s[eigneu]r Pietter de Wintter in 't Schip van Damiaten bij de Haringpackerstooren tot Amsterdam.Ga naar voetnoot3 | |
Adres: Den edelen gestrengen heere, de heere Hugo de Groot, ambassadeur weegens de croon Sweeden bij sijn coonincklijcke Majesteit van Vranckrijck, à Parijs. Port 13 s. Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 31 Dec. En in dorso: 20 Dec. 1642 J. Simonszoon. |
|