Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 13

5800. 1642 juli 21. Van P. Spiring Silvercrona.¹

Mijnheere,

Van de Sweedsche armee hebben wij dat de stadt Olmitz van haerlieden sterck gefortificeert werdt,² arbeidende daerin dagelicx 3000 huysluiden. In de stadt wordt tegenwoordigh evangelisch gepredict ende goet gouvernement gehouden. Wt Prage van den 5^e deses werdt geschreven dat de Sweedschen Coningingratz³ in Bohemen sonder slagh ende stoot hebben innegenomen, ende Glatz,⁴ soo een van de sterckste plaetsen van 't lant is, liggende in Silesiën op de frontiren van Bohemen, belegert hadden, 'twelck een grooten schrick tot Praage maackte, te meer dat sij op 6 mijlen bij de stadt geweest waren ende een goede partije van de schoonste paerden wt des keysers stuythove hadden weghgenomen.

De keyserlicke regimenten onder Broy ende Suys⁵ logeren nogh in Bohemen, siende geen middel om sigh met Piccolomini te conjungeren.⁶

Den heere ambassadeur Roo was van mijninge tegens den 10^e deses van Weenen op te breecken, vermerckende dat die hem van d'onderhandelaers gegevene hoope alleen tot sijn ophoudinge is tenderende.⁷ Jean de Weert is tot Wurtsburg aengecomen,⁸ heeft vandaer aen

1 Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 13, 110. Niet ondertek. De brief is van de hand van Spirings secretaris Pieter Pels.

2 In Olomouc hadden de Zweden na de verovering van de stad op 13 juni een garnizoen van ongeveer 2000 man achtergelaten (Gazette 1642, no. 90, dd. 12 juli 1642, en no. 95, dd. 26 juli 1642).

3 Tegenw. Hradec Králové (ten noordwesten van Olomouc).

4 Kłodzko (Glatz) in Silesië.

5 Generaal-majoor Alberto Gaston Spinola, graaf van Bruay, en zijn collega Ernest Roland, baron de Suys (Doc. Boh. VI, p. 430-433).

6 Het keizerlijke leger hergroepeerde zich in de omgeving van Mikulov (tussen Wenen en Brno).

7 De Engelse diplomaat Sir Thomas Roe maakte op 12 juli een einde aan de onderhandelingen die vanaf het voorjaar van 1641 werden gevoerd over de kwestie van de restitutie van de Palts aan de zoon en erfgenaam van de verdreven keurvorst Frederik V.

8 De Beierse generaal Johan van Werth was door de keizer aangezocht om in Zwaben een nieuwe troepenmacht te formeren; vgl. nos. 5714, 5763 en 5776.

[p. 330]

den oversten Gijsenberg geschreven om 3 à 400 paerden tot convoy om nae beneden te connen comen.⁹

Waermede verblijve, mijnheere,

u. Excellentie dienstwilligste.

9 Daarentegen meldde de Gazette 1642, no. 95, dd. 26 juli 1642, dat het regiment van kolonel Tobias von Gi(e)ssenburg (Kneschke, Adels-Lexicon III, p. 521) order had gekregen om van Frankenland naar de Donau op te rukken.

Haage, 21 Iulii 1642.

Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 31 Iulii.