Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermdBijlage no. 23 Bij no. 4901
| |
keyserlijcke volck op haerer churf. Doorl.Ga naar voetnoot7 landen geensints Rijns; men vreest dat sij oock op dese zijde coomen sullen. Indien de Ho. Mo. heeren Staeten-Generael deur haere interpositie bij de Hessen niet en procureerden, dat zij Calcar wederom verlieten ende de riviere wederom passeerden, dan onder couleur van Calcar te belegeren, mochten sij wel in dese Gulyckse ende benaebuyrte landen het winterquartier neemen. Het staet daerop, dat sijne voorstelijcke Doorluchticheit eertshertoch Leopold alhier op Ceulen coomen ende voor een tijt lang als domheer resideren werde. Tot Regensporch was men daegelijcx don Francisco di MeloGa naar voetnoot8 als des con. van Spagniën extraord. ambassadeur verwachtende sijnde den 7. deses te post van Naples vertrocken niet hebbende durven te waeter gaen uyt vreese van de Fransche armade. Men adviseert, dat den keyser nu eens de passeporten ofte salvos conductos voor Vranckr(ijck) ende Sweden alsoock derselver geallieerde tot de vreedenshandelinge ingewillicht heeft. Men wil oock seggen voor die noch niet gereconcilieerde int Roomsche Rijck. Den 19. deses is daerop de Lunenborgische affgesante doctor LampadiusGa naar voetnoot9 op Regenspurch vertrecken. Voor de Hessische gesanten soude oock de passeport gedepescheert sijn, 'twelck alles nieuwe hoope tot den vreede, dat denselven haest volgen werden, bij veelen daerboven in Duytslandt maeckt. |
|