Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4905. 1640 november 1. Van P. PelsGa naar voetnoot1.Mijnheer, Over 8 daegen hebbe u Ex.cie lest geschrevenGa naar voetnoot2 hiermede confirmerende, dat uyt de croon Polen alderhandt volck compt, Cosaacken en quarciani, op den naem van den churvorst van BrandenborghGa naar voetnoot3, soo men segt, en onder het belaydt van prins CasimirGa naar voetnoot4; den adell en stenden van Preuyssen sauden hun seer beswaeren niet alleen ten aensien van de inquartiering, maer van de swaericheden soo daeruyt sullen kommen te ontstaen. Men | |
segt, datter Denemarcken mede onder correspondeert, ooc dat men de novo practiseert sonder sijn belett op de zeetoelage. Mochten alsoo well eene groote veranderinge krijgen. Dit goet gevonden u Ex.cie te adviseren en blijve, mijnheer, u Ex. dw. diener
| |
lmo Novemb. 1640, Dansick. | |
Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 6 Dec. Adres (en gebruikelijke dorsale notitie?) afgescheurd. |