Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4853. 1640 september 27. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijnheer, Van Thurijn loopt hier tijding, dat de stadt door honger over soude sijn gegaen. Andere meenen de paix daer is gemaect. De naerdere particulariteiten verwachten wij. Men verlangt hier seer nae de continuatie van het tractaet met Swede ende dat met reden, gelijck oock meen, dat die van de Vereenigde Nederlanden reden hebben om te wenschen in eenigh tractaet te connen comen met SwedeGa naar voetnoot2, soodat den tijdt voor ons seer goed is. Den coning, coninginneGa naar voetnoot3 ende de twee zoonenGa naar voetnoot4 sijn wel te pas. Van de heer BannierGa naar voetnoot5 sal ick niet schrijven, alsoo 'tgunt wij hier hooren laeter ende onseeckerder is als 'tgunt men heeft in Hollant. Alleen sal ick dat seggen, dat wij verstaen, dat Hohentwiel is [ende] blijft omcingelt ende dat de gouverneurGa naar voetnoot6, hebbende tegen de zijnen eenigh bedencken, eene nieuwen eedt aen deselven heeft afgeëischt. De roomschgesinde Switsers, gesolliciteert sijnde bij de keisersche ende Spaensche om tot dit belegh te helpen, houden haer noch stil, gelijck oock de protestanten niet veel en doen voor de stadt van Basel, die in groote becommering is. Den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot7 werdt te hove verwacht. Ick en sie geen andere wegh voor hem als over Hollant, gelijck Tubadel ende SmidsbergenGa naar voetnoot8 over Hollant gaen nae sijn leger, want de keisersche sijn meester van het bovenste van den Rijn, hebben oock een brugge over de Mein. De Saxensche met de keiserschen belegeren Swickau. | |
Wij verstaen den coning van Spaignië is te Barcelone sonder den hertogh van OlivarésGa naar voetnoot9 om het volck te meer te verseeckeren van sijne gunstige affectie tot haer. Men gaet hier voort met de lichting van bij de achtduisent man ontrent Parijs. De galeien van Malta hebben eenige schade gedaen aen de galeyen van Biserte. De uitschrijving tot de Regenspurgsche vergadering is aen den hertogh van Lunenburg ende de landgravin van HesseGa naar voetnoot10 niet geschiet nae de oude forme, daerentegen sijn beschreven TraumensdorffGa naar voetnoot11 ende andere, die bij 't oorlogh fürsten ofte graven sijn geworden. Den hertogh van BeierenGa naar voetnoot12 maect myne van quaelijck te sijn met den keiser om anderen te bedriegen. Tot Parijs, den 27 Sept. 1640.
Men wil ons hier doen geloven, dat de Catalanen weder haer roeren, Roses, een zeeplaets, belegeren, Fransche bevelhebbers ende hulp te land ende ter zee versoecken. De Spaensche doen invallen in 't hertogdom van Bourgogne ende in Lorraine, alwaer geen ruiterie en is. Den prins ThomasGa naar voetnoot13 is bij mevrouw van SavoieGa naar voetnoot14; achtduisent soldaten sijn uitgetrocken uit Thurijn, de reste van het accord is noch onbekent. | |
Adres: Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in den Hage. Port. In dorso schreef van Reigersberch: Broeder de Groot, den 27 Sept. 1640, uyt Paris. |
|