Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4456. 1640 [januari 5]. Van P. PelsGa naar voetnoot1.Mijnheer, Van hier en is niet nieuws. BannierGa naar voetnoot2 doet in Moraviën wat hij will ende nempt in Slesingen d'een plaets vor d'ander naer. Wilt de BrandeborgseGa naar voetnoot3 en SaxischeGa naar voetnoot4 gesanten geene paspoorten op den colegiaeldagh naer Norenbergh geven sonder relaxacie van den grave van BrandesteinGa naar voetnoot5. Wat mij van Weenen geschreven wordt gaet hiermede de copyeGa naar voetnoot6, en ick wenschte wat geparticulariseert te weten over den gearresteerden electeur palatinGa naar voetnoot7. Madame de grootmoederGa naar voetnoot8 doet mij daerover schrijven, is present met haere dochterGa naar voetnoot9; de electeurGa naar voetnoot10 tot Coninxberg. De gedeputterde van DansickGa naar voetnoot11 sijn naer Toren op den landdagh verayst. Den generall Oxenstern uyt LijfflandtGa naar voetnoot12 meynt, dat de Polen den eenen ofte anderen tijt de pacten breecken sullen, begeert dat ick hem dogh continueeren saude te adviseren, watter in de werelt omegaet. De brieven van Weenen en sijn in gen ander substancie alsdat den palatin met kennisse van Bayern saude gearresteert sijn. Andere seggen ome gedurende sijn detencie over Brisaac met de armeeën van WijmerGa naar voetnoot13 te accorderen. Nogh andere, dat het dor correspondencie tuschen Engeland en Oostenrijck is ome het palatinaet tegens Brisac te restitueren. Hiermede eyndendt blijve, mijnheer, U Ex.cie diener. | |
Adres (met andere hand): Son Excell.z, à monsieur monsieur Hugo de Groot, Ambassadeur de sa May.té e coroune de Suède, Paris. Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 8 Febr. En in dorso: 5 Ian. 1640. Pels. |
|