Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermdBijlage no. 5 Bij no. 4417
| |
Parijs bij de ambassadeurs van de heeren Staten-GeneraelGa naar voetnoot1, die laest gecomen waeren eerst besocht. Den ambassadeur BelheureGa naar voetnoot2 te Venetië sijnde heeft den heer Van OosterwijckGa naar voetnoot3 laest aldaer gecomen sijnde niet goed gevonden te besoecken nochte denselven ergens anders vindende den tytel te geven van excellentie, welcken tytel oock de ambassadeurs van Venetië soo in Vrancrijck als in Engelland aen de ambassadeurs van de heeren Staten-Generael seggen niet te connen geven, en dat de heer JoachimiGa naar voetnoot4 die soo lang geweest is in de Staten-Generael, met minder tytel is tevrede geweest. In Vrancrijck werdt in het inhaelen ende receptie onderscheit gemaect tuschen ambassadeurs van coningen ende die van Venetië, ende wederom tuschen die van Venetië ende die van de heeren Staten-Generael. Waeromme alsoo dese saecke is van merckelijcke consequentie ende veel schilt wat bij courtoisie bij wijlen geschiet ende 'tgunt als geëischt werdt als nae rechten toecomende, dunct mij - onder verbetering - dat hierop met de andere ambassadeurs, die in Den Hage sijn, dient gecommuniceert ende alles 'twelck in consideratie magh comen overgeschreven aen mijnheer den rijcxcancellier van SwedenGa naar voetnoot5, opdat bij sijne Ex.tie sulcx hierinne werdt geordonneert als deselve nae sijne groote wijsheit ter behouding soo van de hooge digniteit van de croon van Sweden ende als van de vriendschap met den staet der Vereenigde Nederlanden ende met anderen dienstigh sal werden gevonden. | |
In dorso schreef Grotius: advys op een resolutie van de Staten-Generael na November 1639. |