Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4439. 1639 december 24. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot8.Mijnheer, 't Is mij van harte leed, dat wij gheen beter tijdingen en hebben te schrijven van de saecke van mijnheer den churfürst-palsgraefGa naar voetnoot9. Naedat mijnheer den graef van LicestreGa naar voetnoot10 met de heer WinterbanckGa naar voetnoot11 den coningGa naar voetnoot12 hadden gesien ende de heer Winterbanck mijnheer den cardinaelGa naar voetnoot13 alles met brieven van den coninck van | |
Groot BretaigneGa naar voetnoot1, is veel in deliberatie gecomen, weinigh geresolveert. D'heer Winterbanck is noch bij sijne churfürstelijcke Doorluchticheit niet geweest, soodat wij noch onseecker sijn, wat in die saeck is te verwachten. Ondertusschen hooren wij, dat de Wymarschen seer verloopen ende meer ende meer onlustigh werden tegen de Fransoisen, de soldaten in dit stuck haere reeckening niet soo wel vindende als wel doen de directeursGa naar voetnoot2, ende sullen de Fransoisen moeiten hebben om de plaetsen becomen in de Palz aen dese zijde des Rijns te conserveren, te meer dewijl GleenGa naar voetnoot3 een brugge heeft bij Mentz ende de Lotteringsche, Beyersche, Spaensche, soo ment meent oock de keisersche trouppes, haer tegen de Fransoisen tsamen vougen, hebbende becomen, soo men hier ons seit, den Muisentoorn ende andere plaetsen. Te Costnitz is veel geschuts gebracht. Uit de quartieren vant Roussillon ende Italië hooren wij niet dan dat alles stil is waerop discoursen vallen. De questie van Vrancrijck met den pausGa naar voetnoot4 duiren vooralsnoch, niet voor lange, soo ick meen. Den coninck siet den nuntiusGa naar voetnoot5 niet nochte laet niet toe, dat sijne ambassadeursGa naar voetnoot6 den paus ofte des paus twee nevenGa naar voetnoot7 begroeten. De questie is eerst geweest op de vrijheit van de ambassadeurs ende haere huisgesinnen, comt nu vorder ende den nuntius toont in sijne discoursen te vresen voor een concilie nationael. Ick en meen niet, dat daer voor desen tijdt apparentie van is, maer wel van eene cleine assemblée du clergé om gelt te vinden. Eintelijck sullen alle dese dispuiten uitcomen, soo ick meen, tot eenige meerder grootheit van den cardinael, die soowel het hoff van Rome als van Vrancrijck weet te gebruicken tot sijn voordeel. Van de intentie van den TurckGa naar voetnoot8, die niet wel rusten en can, sijn verscheide discoursen, dewijl men hoort, dat in Ragusa overgroote provisie is gebracht van vivres ende amonitie om aen heele legers te dienen, werdt gelooft dat sijn desseing wel mochte sijn op de custen van Calabri, die voor een goed deel seer blood sijn, ende Italië souden connen stellen in groot peryckel 'twellck mischien soo bij den paus, als bij den coninck van SpaigniëGa naar voetnoot9 soude connen dienen om haer te disponeren tot een redelijcke paix. Wij hooren hier, dat in april een parlement sal sijn in Engellant ende daerna in junio een in Schotlant. Daer can goeds off quaeds uit comen, nae d'humeuren sullen sijn. Wij moeten het besten hoope ende niettemin op alles toe sien. Ick come tot uE. brief van den 12 decemberGa naar voetnoot10. Voor Denemarcken vreest Swede niet seer van gewelt, commerciën gaen haer niet veel; soo opening geschiet vanwegen de Vereenigde Nederlanden, sal de croon van Sweden daerop letten ende antwoorden nae behooren. Mij dunct, dat die | |
staet, misschien door eenigen, die haer proffijt daerbij meenen te doen, opgehitst haer op saecken, die in dese tijdt niet heel noodigh en sijn, quaelijck stelt met veelen. Off van Schotlant rust ofte nieuwe onrust is te verwachten, is vooralsnoch onseecker te oordeelen. Ick hoor den coning van Groot Bretaigne een parlement van Engellant beroept in april, daeruit, soo 't voortgaet, sal ons veel lichts ontslaen om van de apparentie van het toecomende te oordeelen. Van de landgravinneGa naar voetnoot1 werde ick genootsaeckt alsnoch te twijffelen, alsoo ick verstae, dat oock vanwegen haere Fürstel. Gen. te Mentz werdt gehandelt. Cardinalis piscator idem sapitGa naar voetnoot2. 't Is niet quaed, dat de saecke van Brasyl beharticht werdt ende den tijdt is daertoe bequaem. Mijnheer HagaesGa naar voetnoot3 opinie op het stuck van Hongarië accordeert met de mijne. Ick wenschte, dat personen van sulcke ervarentheit veele bij 't lant gebruict wierden. Alle dat de coninginne van BehmenGa naar voetnoot4 doet voor haere soonenGa naar voetnoot5 ende huis can niet helpen, soo sij niet en opereert bij Engellant, waertoe de meeste instantie dient gedaen. Ick sal altijd voor dat huis en alle, die ick sie mij goed te willen, doen dat ick can. Met de saecken van de Vereenigde Nederlanden sal ick mij niet moeien dan sooveel ick last heb uit Swede ofte merckelijck sie, dat iet voorcomt, waerin Swede is geïnteresseert. D'heer BanierGa naar voetnoot6 sal wel luisteren nae vrede, maer sal vanwegen Swede niet besloten werden sonder Vrancrijck voor de exspiratie van het tractaet. Alsdan sal elck op 't sijne hebben te letten. Den 24 december 1639.
Wij verstaen, dat den Grooten HeerGa naar voetnoot7 een chiauxGa naar voetnoot8 heeft gesonden nae Wenen om te excuseren het misverstant in Hongarië geresen, willende vastblijven bij 't bestant. Den Grooten Meester van MaltaGa naar voetnoot9 ontbiet alle ridders, waer sij sijn, sent aen den paus ende princen om hulp. Men hoort, dat den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot10 in peryckel is, LamboiGa naar voetnoot11 ende BetzGa naar voetnoot12 sijnde bij de Mosel, dewijl Gleen Binge ende andere plaetsen wederneemt. Normandië presenteert aen den coning twee millioenen om vrij te sijn van de beschuldiging over de negligentie tegen de meuterie. | |
De onlusten tusschen Spaignië ende den paus sijn noch niet tenedergelegt. D'heer ErlachGa naar voetnoot1 heeft sijn tytel verandert ende noemt sich lieutenant-general van den coning sonder eenige mentie van de unie. De Switsers delibereren, off sijGa naar voetnoot2 de toevoer nae Brisac sullen toelaeten ofte niet. | |
Adres (boven aan de brief): Mijn Heer, Mijn Heer van Reigersberg, raed in den Hoogen Raide in Hollant. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 24 Decemb. 1640 (met andere hand verbeterd in 39) uyt Paris. |
|