Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4232. 1639 juli 30. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1..... en velen rond uit zeiden aan hemGa naar voetnoot2 niet veel te zyn verloren. 't Geen toont, dat zy eenigen toeleg hebben.
Van de aanbiedingen van goede genegentheit tot my hier in Vrankryk heb ik niets anders, dan dat men my zoo door den Heer HeufdGa naar voetnoot3 als door anderen milddadigheit van wegen den KoningGa naar voetnoot4 heeft doen aanbieden. 't Zelve is my te meer verdacht, om dat ik uit Zweden versta, dat SchmalchiusGa naar voetnoot5 niet alleen is buiten bediening, maar gehouden word in gevaar te zyn van zyn leven over genotene liberaalheit. Aan een van de Huisgenooten van myn Heer den KardinaalGa naar voetnoot6 heb ik gezeid, alles te willen doen dat Vrankryk kan dienen, dat met de waarheit, met de eer, en met den dienst van Zweden zal overeenstemmen. Dat ik geen giften kan ontvangen &c. |