Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10

[p. 318]

4103. 1639 mei 9. Van P. Spiring Silvercrona¹.

Mijn Heere saluitt,

Ul. aengename van den 30 passato² is mij wel geworden; bedancke mij voort advis ende bidde daermede te continueeren.

Wat sonsten wegen den jongst door heer feltmarschal Banners³ Excell.^cie erhoudenen victorie van novellen ingecoomen hebben Ul. medegaende t' ontfangen⁴, sonsten paseert hir niet sonderlings dan Ul. godelijcker protectie anbevehlende verblijve

U.L. Dienstwilligen
Petter Spieringc Van Norshollem

1 Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd. coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 13. Eigenh. oorspr.

2 Ontbreekt.

3 De Zweedse veldmaarschalk Johan Gustavsson Banér. Bedoeld wordt diens overwinning bij Chemnitz. Vgl. no. 4084, p. 287 n. 2.

4 Ontbreekt.

Haag den 9 maij A.^o 1639.

P.S. Ick hebbe voor ettelijcke daegen uyt Sweden ordre becomen om aen uEd. te betaelen 7000 rd. uyt de geconsenteerde 6 maenden Hollandtsche subsidiën. De reste vermeene ick sal door den heer legaet Salvius⁵ aen uEd. betaelt worden.

Overmorgen vermeijne ick een solemnele vreuchdeveest te houden wegen de voor verhaelde victorie wegen sijne Ex.^cie Banier.

5 Johan Adler Salvius, Zweeds gezant residerend te Hamburg.

Boven aan de brief schreef Grotius: rec. 16 may.