Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3989. 1639 februari 24. Van P. PelsGa naar voetnoot1.Mijnheer, Over 8 daegen was mijnen lestenGa naar voetnoot2, nu hebbe ick ontfangen U Ex. aengenaeme van 13 Jan.rioGa naar voetnoot3. Bedancke vor de goede communicacie seer. Passeert niet sunderlinge. BrandeborghGa naar voetnoot4 is met sijne may.ttGa naar voetnoot5 niet alleen over den toll in alle havenen van Preuysen, maer ooc met den vorst van ChurlandGa naar voetnoot6 geaccordeert en dien toll gerebaptiseert op de naem van eene toelaage ome sulckx in moderacie sonder projudicie van beuytenlandse pottentaeten te ontfangen sonder quetsinge van negocie ofte verhinderinge om de comercie genoughsam te verstaen, genende eens gevatt en in trein sijnde hoe dan gaen sall, soo sulckx dor sijne may.tt van DennemarckenGa naar voetnoot7 niet gedistourbeert wordt ofte dor ons vaderlandt verhindert, datter in 3 ofte 4 maenen geene schepen naer Coninxberg giengen, dat de eenige remedie soo is te vreesen, dat dien cancker incurabell is tot groot naerdeel van Sweden en Holland, die de ballen moeten betaelen, eyndelijck incurabell sall worden. De stadt Dansick, die an sijne may.tt over dese toelaage seer subnicieux geschreven, sall hiermede verswackt worden en hebben over haere brieven van hunnen agent te hoveGa naar voetnoot8 antwordt, dat sijne may.tt de brieven van hem wegh geworpen en niet geweerdigt te lesen; sulckx laet hem ooc den ondercancelierGa naar voetnoot9 schriftelijck weeten noghmaels en tot het lestemael begerende, dat de stadt saude gevolmachtigde seynden dat swarlijck kan geschieden. Daer berust het nogh op. Daer en is geene aparencie van eene ambassadeur naer Vranckrijck. Men is te hove over de detencie van prins CasemirGa naar voetnoot10 verleegen. De ambassade naer Constantinopolen is opgeschoven, dordien den TurckGa naar voetnoot11 vor Babiloniën in sijn lage is, die men meynde theuys saude gekommen sijn. De Cosaacken sijn tevreden. In Moscoviën is alles still. Colonnellen, die van Weenen uyt Oostenrijck kommen, seggen wonder hoe slecht daer alles staet. Wat voorder passeert wert U Ex. geadviseert an dewelcke ick met de gantse familie de handen kusse, verblijve, Mijnheer, U Ex. Dw.
| |
Dansick, 14/24 februarie 1639.
De Heer Direck BrassertGa naar voetnoot12 is den 8/18 in den Heere ontslaepen. | |
Adres: A Monsieur Monsieur Hugo de Groot, Ambassadeur de sa May.té e Couronne de Swede à Paris. Gerecommandeert aen den raetsheer RygersbergGa naar voetnoot1. Boven aan de brief schreef Grotius: rec. 29 Martij. En in dorso: 24 februarij 1636 (sic) Pels. |
|