Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3936. 1639 januari 20. Van P. PelsGa naar voetnoot1.Mijnheer, U. Ex.ce missive van 20 9vemberGa naar voetnoot2 hebbe ick ontfangen en dancke over de communicacie vant 'tgene daer passeert. Over het stuck van prins Casamirus sijn gevangenisseGa naar voetnoot3, met de aparencie van los te geraacken, daer is ons hier sulcken te weten wat aen gelegen. De differencie tusschen sijne may.téGa naar voetnoot4 met dese goede stadt die gaet hoe langs hoe dieper imbroulleren, begerende sijne may.té gesanten uyt den raet ome haere privilegiën te ventuleren, die men hier verstaet geene explicacie lijden konnen en darome doende sijn gesanten uyt de dry ordeningen, dat is het gantse corpus, te seynden en eyndelijck is te vreesen datter niemanden en sall gaen willen, ooc dor absencie van veele uyt de hundertmannen; gaet veel tijt wegh daer dan de ongenade te hove sooveel meer toenempt. Soo den tijt dor affsterven geene veranderinge brengt, dese stadt en kan mijns ordeels onder correccie sonder interposicie van beuytenlantse pottentaeten de saecke niet uytvoeren. Den 10 van dese maent soude sijne may.té van Warschauw naer Littauwen opgebrocken sijn en de SpiringenGa naar voetnoot5 den 8en ome tot Grodnauw de mondelinge conferencie over het stuck van den toll met den churvorst van BrandeborghGa naar voetnoot6 te prepareren en wordt dese tsaemencompste niet alleen gevreest ter marckelijck naerdeel van dese stadt, maer ooc tot groote perturbacie in negocie en navigacie van de gantse Oostzee, daer men eyndelijck vreest groote onheylen uyt ontstaen sullen. De Spiringen naerdat sij van Coninxbergen tot Warschauw haere conferencie met den churvorst an sijne may.té secretelijck gedaen, sijn van den coning gerecompenseert met eene signorie van 6 à 8 dusent gulden intrade (?) leggende in Preuyssen en gehoorende tot des coninx euconomie, daervan op den lesten rijxdagh geconstitueert is niet te mogen veraliënen ofte ontfangen sij en passen daer niet op, al lacht op den altaer. Watter passeert sall ick U Ex. adviseren. Den coning van DennemarckenGa naar voetnoot7 comporteert hem genereux. Naer dat mij den resident Carel van CraquauGa naar voetnoot8 bericht, soo kommen sijne schepen prima vera op de reede ende saude de saacke van de stadt seer geaffeccioneert sijn. Ick recommandere mij in uE. goede graecie en blijve, mijnheer, U Ex.cie diener
| |
De 10/20 Jan.rii 1639, Dansick. | |
Adres: Son Exellence Monseigneur l'Ambassadeur de sa may.té e Couronne de Swede, à Paris. Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 3 Martij. En in dorso: 20 Ian. 1639. Pels. |
|