Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3907. 1638 december 30. Van P. PelsGa naar voetnoot5.Mijnheer, U. Ex.cie wensche ick een glucksaligh nieuw jaer en bidde Godt u.E. illustre famillie met tijdelijcken en eewigen segen te begrooten. Daer en is niet nieuws, dat sunderlinge meriteert. Den coning van PolenGa naar voetnoot6 rayst den 7 Januario met de coniginneGa naar voetnoot7 van Warschauw naer den Wilde in Littauwen ende op den 14en daeraenvolgende sullen tot Grodnauw op de Littause grensen den churvorst van BrandeborghGa naar voetnoot8 en sijne | |
may.te met haere respective vrauwenGa naar voetnoot1 malcanderen sprecken niet sonder aparencie van eenige perniciueuse intelligencie, alsoo gesegt wordt, dat den vestung ter Memell tegens Marienbergh an sijne may.te sall overgelevert worden. Daer en gebrecken dan geene discoursen over de comoditeyt omme allerhande nootwendigheit tot bauwinge van schepen uyt Littauwen derwaerder te brengen met de goede haven tot accomodacie van schepen, die van Deuynkercken in de Oostzee sauden mogen kommen ende soo men de oorloghe van Pommeren saude willen diverseren ome volck in Lijffland te brengen. Uyt Polen wordt geschreven, datter 6000 man over Meckelenbergh naer Holstein van den coning van Polen sullen gaen in revenge van Dennemarcken, ooc 4000 man in het vorstendom Preuyssen sullen quartieren, welck all saacken van groote consideracie sijn. Ick hebbe per prospectie van oblegacie van alles an sijn Ex.cie de heer rijxcantz.erGa naar voetnoot2 geadvisert. Onder de Polse hovelingen wordt gesegt dat prins CasamirusGa naar voetnoot3 in Vranckrijck in gevangenisse beswaert wordt en dat een van sijne principaele edelieden, een canonicus uyt PreuyssenGa naar voetnoot4, over eenige indiciën saude gepijnicht geweest hebben. Indient u.Ex. niet te weder, ick wenschte daernae en wat meer passeert geadviseert te sijn gelijck ick niet onderlaeten sall te schrijven, wat hier te lande sall ome gaen. Ick recommandeere mij in u.E. goede gracie en blijve, mijnheer, u.Ex. ootmoedige diener
| |
30 Xcember 1638, Dansick. | |
Adres: A monsieur Monsieur Hugo de Groot, Ambassadeur de sa may.té et Couronne de Swede Paris. Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 4 febr. In dorso: 30 Dec. 1639 (sic) Pels. |