Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3773. 1638 september 23. Van P. PelsGa naar voetnoot3.Mijnheer, U. Ex.cie bericht ick mijne aencompste in Dansick, daer ick gevonden hebbe U. Ex. missive van 7 augustoGa naar voetnoot4 met eenen inliggenden van mijn sohnGa naar voetnoot5 over sijn arrivement in U.E. dienst tot Parijs en meteenen vernommen het employ daer U. Ex. hem believen tot sijnder eere en avancement inne te gebreuycken. Daerentegens hope ick, dat hem soo sall comporteeren, dat U.E. van sijne obediencie en humeur sattisfaccie sullen ontfangen, daervan mij tot aller tijt noyt aengenamere brieven en konnen kommen en het sal dienen tot exempell en incouragement van nogh eenen jongerenGa naar voetnoot6, die tot Utrecht ten heuyse van den proffessor EmiliusGa naar voetnoot7 sijne teere studie is exercerende. Ick bedancke U.E. hooglijck vor gunstige gluckwenschinge; sall ooc niet end onderlaeten U.E. te communiceren, watter saude mogen omme gaen. Over het stuck van den toll, denwelcken dor de incomoditeyt van de Densche schepen op de reede in de plaetse van Zeetoelage op den eenvaudigen tittull van toelaege herdoopt is - want den naem van toll is odieux -: dese toelaege an de stadt te disputteren sall meerder verbitteringe als den toll selve veroorsaacken, want het is het fondement, daer de cracht en autoriteyt van de statt op is berustende. Wat daermee passeren sall, moet den tijt leeren. Sijne may.tGa naar voetnoot8 was tot Weenen heerlijck ontfangen en, soo den roep gaet, Slesingen ofte eene partye daervan ten hauwelijck en tot onderhaut van de coniginneGa naar voetnoot9 ontfangen omme dat landt vor de Sweetse invallen te protecteeren dan ick en kan niet wel aennemen. | |
Het is seeker, dat Brandenborgh over het stuck van toelage ofte toll met sijne may.t geaccordeert is, al ist datt ment niet seggen ofte gestaen will, soo ist dogh seeker en niet en sall belet worden als dor de obstaculen van Dansick, die hierdor veel verloren hebben. Een van de SpiringenGa naar voetnoot1 gaet tot dien eynde in dienst vande churvorstGa naar voetnoot2 en sijn die lieden oorsaacke van veele swaricheden. Het saude mij seer aengenaem sijn te mogen weeten, wat in gemeyne saacken passeert, wel te verstaen, die men weeten magh, en dat ome het faveren van well meynende patrioten in debvocie te hauden. Hiermede eyndende, blijve, U.E.cie dienstwilgsten diener
| |
23 7tember 1638 Dansick. | |
Adres: A monsieur Monsieur Hugo de Groot, Ambassadeur de sa may.té et Couronne de Swede. Paris. Boven aan de brief schreef Grotius: rec. 18 Nov. In dorso: 23 Sept. 1638 Pels. |
|