Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3562 1638 mei 5. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot8.Mijn Heer, Ick danck uE. van de continuatie van de moeite in onse saecken ende van de advysen van den 26 AprilGa naar voetnoot9 ende sal verwachten, wat de boondagh sal uitleveren. Voorts ben ick met uE. van gevoelen, dat een christen niet en magh wraeckgierigh sijn, maer houde daerbij, dat hij hem wel mach wachten van die eens quaed gedaen hebben ende noch geen beterschap en hebben getoont. Semel malus semper praesumitur malus in eodem genere mali, donec paenitentiae signa appareantGa naar voetnoot10. | |
Ick sal evenwel niet laeten onderscheit te maecken tusschen deghenen, die meesters sijn van 't lant ende mij continueren ongelijck te doen ende tusschen die veelen, die uE. seit mij te sijn geaffectioneert, dewelcke ick in 't particulier sal dienen. Een persoon sijnde in de qualiteit daer ick in ben moet hem seer wachten van met hem te laeten spotten. Ick mercke seeckerlijck, dat mijne al te groote goedheit mij bij veelen quaed doet. Wat het burgerschap aengaet, die obligatie heb ick aen dat land niet. Sij hebben mij ontburgert, ontvrijt, ontlast, niet eens, maer viermael. Etiam filius familiai liber fiebat ex XII tabulis ter venumdatusGa naar voetnoot1. Als de saecken veranderen, dan sal het eerst tijd sijn, dat ick oock verandere, niet eer. Leed van machtiger ontfangen moeten die stilswijgende verswelgen, die onder haere macht blijven, niet die haer contenteren met de ruime werelt. 't Gunt uE. meent sine malitia geschiet te sijn can soo goede interpretatie niet lijden bij deghene, die de circumstantie weten. Ende als het schoon soo waere, soo en moet men om eens anders ignorantie sijne qualiteit niet te cort doen, bijsonder daer de consequentie soo groot is. De continuatie van de landgravinneGa naar voetnoot2 in het oorlogh houde ick seecker ende sal blijde sijn te verstaen de continuatie van het secours van Engellant aen den palsgraefGa naar voetnoot3 ende de gesontheit als oock tijdelijcke tocht van mijnheer den prins van OrangieGa naar voetnoot4. Den coninc van PolenGa naar voetnoot5 sal voor hemselve wel doen met het voorstel van het nieuwe ridderschapGa naar voetnoot6 te laeten vaeren. Van den tol sullen dispuiten vallen. 't Is een lecker beetge. 't Peryckel van Maestricht is een leering voor alle protestantsche overheden. Over het schrijven van den bisschop van ColenGa naar voetnoot7 verwondere ick mij seer ende vinde evenwel het gesustineerde van den commandeurGa naar voetnoot8 niet heel wel gefundeert. Wat de Duinkerckers verder voorhebben ende off dat van de Baie waer sal werden bevonden, moet den tijd leeren. Ick twijffele, off de landgravinnes volck sooveel sal sijn als men daer seit. Ende houde het daervoor, soo den palsgraeff niet crachtelijk en werdt geassisteert, dat sijn spel niet lang en sal duiren. Den 5 Mey 1638.
Wij crijgen hier apparentelijck een ambassadeur van SpaigniëGa naar voetnoot9 nae de verlossing van de coninginneGa naar voetnoot10. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage. In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 5 Mey 1638 wt Paris. |
|