Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2846. 1636 november 18. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijnheer, Hoewel ick op SaterdaghGa naar voetnoot2 breed genoech aen uE. heb geschreven, soo en can ick niet naelaeten dit briefken te laeten volgen. Ick twijffel, off ick in de voorgaende door haest vergeten heb te adviseren, dat suster BlonckenGa naar voetnoot3 hyer wel gesondt is gearriveert. Wij sijn voorts wel te passe. Den cardinael de Richelieu wil de nieuwe compaignie voor het eerste logeren te Harfleur - niet te Honfleur -, een open (?) plaetse niet verre van Havre de Grâce. Nopende de conspiratie, waerbij uE. yet seeckers heeft willen weten: 't is seecker, dat men den coningGa naar voetnoot4 de impressie gegeven heeft, alsoff men yet voor hadde gehadt tegen zijne persoon tenminsten om hem in een clooster te steecken. Maer veele wijse personen oordeelen, dat wel eenige lichte propoosten mogen gesproocken zijn bij den een ofte d'andere tegen den coning; meede, dat het desseing is geweest om den cardinaelGa naar voetnoot5 te verseeckeren ende te stellen buyten regering, ende meteene om alle de gouverneurs te conserveren bij haere authoriteyt, dye sij nu hebben, tot inbindinge van dewelcken den cardinael schijnt te trachten. Daer zijn eenige persoonen uyt verscheyde parlementen te hooff ontboden. Men meent, dat het onder ander is om deselven in 't secreet reden te geven, door de (?) apprehensie van de heer van VendosmeGa naar voetnoot6 ende door haer seggen een goede opinie te stroyen door de gemeente van hetgunt gedaen is. Sommige meenen, dat de handelinge van RembouilletGa naar voetnoot7 in Spaignie niet sonderling sal te beduyden hebben, maer dye van de religie generaelijck hebben andere opinie. Ick sal verlangen te verstaen, hoe het gaen sal met het exercitie van de remonstranten, soo tot Rotterdam als ellewaert, nae 's princesGa naar voetnoot8 wedercomste, ende wat daer voort omme sal gaen. Den coning blijft te S.t Germain ende is hyer voorts niet anders, dat schrijvens meritert. Sal daerom met mijne, mijnes huysvrouws ende susters recommandatie eyndigen. UE. dienstwillige
| |
Den XVIII November XVIcXXXVI. | |
Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raidt in Hollant tot 's-Gravenhage. Met andere hand: Por ... de Paris. In dorso schreef Van Reigersberch: Den 18 Nov. 1636. |
|