Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2630. 1636 juni 12. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, De gazette van Parijs van den 7 JunyGa naar voetnoot2 behelsende de tijdinge van Londen van den 28 May seit aldus: Le Roy et la Reine d'AngleterreGa naar voetnoot3 partirent hier au soir d'icy pour Hamptincour. On a publié des défenses de pescher sur la mer Britannique sans le consentement dudict Roy, en suitte d'un livre imprimé en Angleterre in(titul)é Mare ClausumGa naar voetnoot4, pour response à un autre intitulé Mare liberumGa naar voetnoot5. Et pour exploicter après ces escritures, le comte de NorthumberlantGa naar voetnoot6, admiral, est sorti en mer le 23 du courant avec une flotte de 40 navires. De Heer van HeemstedeGa naar voetnoot7 is gisteren van sijn reis door Vrancrijck weder te Parijs gecomen. Ick mercke uit deghene, die bij EusebiusGa naar voetnoot8 wel sijn, dat men VosbergenGa naar voetnoot9 garen bij VindexGa naar voetnoot10 had; dat men voor FabiusGa naar voetnoot11 vreest, als te seer tot AlcaeusGa naar voetnoot12 genegen. JustinusGa naar voetnoot13 meent, dat tot d'een nochte d'ander apparentie is. Den marescal de BresséGa naar voetnoot14 sal eenigh commandement hebben in Picardie. Den extraordinarissen EngelscheGa naar voetnoot15 is hier noch in de complementen. Wij verstaen, dat te Wenen gedacht werdt niet op de restitutie van den Pals, maer op recompense. 't Volck van Bressé, waerover den hertogh van BouillionGa naar voetnoot16 het commandement was toegeseit, is in Vrancrijck gecomen. Ick hoop, dat aldaerGa naar voetnoot17 de saeck van Luick sal behartight werden, alsoo daer aen veel is gelegen. Noch dese mael noch de voorgaende heb ick van uE. niet gehadt. | |
Den prins van CondéGa naar voetnoot1 leit voor Dolen. Hertogh BernhardGa naar voetnoot2 heeft last gecregen niet in te trecken in Duitschlant, maer te blijven op de Fransche frontieren. Aen den hertogh van RohanGa naar voetnoot3 is weinigh gelds gesonden. Ick (s)ende uE. de publicatie, die den coningGa naar voetnoot4 heeft gedaen nopende de Franche Comté. Twijffele, off de Switsers, die altijd de neutraliteit van dat landt geprotegeert hebben, daermede sullen tevrede sijn. Maer ick sie wel, dat de cours, die men heeft genomen in de Valteline, mescontentement heeft gegeven, niet alleen bij de protestante Grisons ende Switsers, maer oock bij de R. Catholische, om de deminutie van de souverainiteit, die de Grisons daerbij lijden. Mijne gebiedenisse aen Fabius ende de vrunden. Den 12 Juni 1636.
UE. gelief op den brief van mijnheer SpierinckGa naar voetnoot5 de tytel te stellen soo Sijne Gestr. die nu gebruict.
| |
Adres met andere hand: Mijn heer Mijn heer Reigersberg, raet in den Hogen Raet in Hollant. In Den Hage. In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 12 Iuny wt Paris. |
|